Ruimtelijke modelleringen
Hoe brengen we de verspreiding van soorten in beeld? Met de telgegevens van Sovon en de andere soortenorganisaties en de informatie uit de NDFF (Nationale Databank Flora en Fauna) kunnen we dit met ruimtelijke modellen goed in beeld brengen.
De inspanning van vrijwillige tellers is in Nederland een van de hoogste in Europa. Toch zijn er ook in ons land gebieden die niet of nauwelijks door waarnemers worden bezocht. Dankzij statistische modellen is het mogelijk om verspreidingskaarten van soorten voor heel Nederland te maken. Dit betreft niet alleen vogels, maar ook andere soortgroepen.
Kaartbeelden
Het maken van verspreidingskaarten bestaat grotendeels uit het leggen van verbanden tussen verspreidingsgegevens van soorten en omgevingsvariabelen. Deze verspreidingsgegevens zijn afkomstig van verzamelde tellingen van telprojecten en de NDFF. Voor de omgevingsvariabelen maken we gebruik van beschikbare gegevensverzamelingen van bijvoorbeeld klimaat, bodemkenmerken, landschap, habitattypen en landgebruik.
Regressieanalyse
Door met regressiemodellen verbanden te leggen tussen beschikbare waarnemingen en omgevingsvariabelen wordt voor heel Nederland een voorspelling gemaakt van de aanwezigheid van soorten. Voor elke soort afzonderlijk wordt daarvoor zo goed mogelijk de meest relevante set aan omgevingsvariabelen bij elkaar gezocht en gemodelleerd.
Actuele kaartbeelden
De kaartbeelden in de Vogelatlas van Nederland zijn gebaseerd op landelijke tellingen die zijn uitgevoerd tussen 2013 en 2015. Actuele kaarten worden gemaakt door het combineren van de atlasgegevens met informatie uit de monitoringprojecten en de NDFF.
Hotspotkaarten
Gemodelleerde dichtheidskaarten zijn ook geschikt voor het maken van kwantielkaarten. Deze kaarten laten zien wat het kleinst mogelijk gebied is waar zich bijvoorbeeld 10% of 50% van een populatie van een soort bevindt. Daarom worden deze ook wel kwantielkaarten genoemd. Zo ontstaat inzicht in de gebieden die het belangrijkst zijn voor soorten.