CHIRP: onderzoek naar de Scholekster

Al meer dan een kwart eeuw nemen de aantallen Scholeksters in Nederland in razendsnel tempo af. Voor een soort die meer dan 40 jaar oud kan worden is 5 procent afname per jaar ronduit dramatisch te noemen. Een belangrijk doel van het project CHIRP (Cumulative Human Impact on biRd Populations) is dan ook de oorzaken van die afname te achterhalen en maatregelen voor te stellen die het tij kunnen keren. Dat kan alleen door het relatieve belang van alle problemen in kaart te brengen als ook het cumulatieve effect. CHIRP liep van 2016 tot eind 2021.

De problemen voor de Scholekster spelen niet alleen in de wintergebieden, zoals de Oosterschelde, waar de wadplaten onder de golven verdwijnen als verlaat gevolg van de stormvloedkering. Of de Waddenzee, waar de mosselbanken overgroeid raken door Japanse oesters. Er zijn ook grote problemen in de broedgebieden. Het agrarische gebied wordt steeds intensiever gebruikt en op de kwelders aan de kust spoelen nesten steeds vaker weg door zomerstormen.

Populatiemodel

Op basis van bestaande kennis en nieuwe metingen zal een populatiemodel voor heel Nederland worden ontwikkeld. Daarin wordt ook rekening gehouden met mogelijke carry-over effecten. Dat wil zeggen: de manier waarop omstandigheden in het overwinteringsgebied via de conditie van de vogels doorwerkt in hun prestaties tijdens het broedseizoen. Goed onderbouwde dosis-effect relaties zijn van groot belang.

GPS-zenders

Om de impact van verstoring te meten zullen wij een groot aantal Scholeksters uitrusten met geavanceerde GPS zenders. Deze technologie levert gedetailleerde informatie over verstoring op kleinschalige kortdurende gedragspatronen. Daarnaast kunnen de gegevens vertaal worden naar de lange termijn en op grotere schaal. Het onderzoek is ook afhankelijk van een uitgebreid citizen science netwerk dat is opgebouwd in het jaar van de Scholekster in 2008. Verspreid over meer dan 30 Nederlandse regio’s worden Scholeksters individueel gekleurringd. Een heel leger van waarnemers leest de dieren jaarrond af en voert de waarnemingen in op www.wadertrack.nl. De meldingen leveren veel kennis op over broedsucces, overleving en vestiging van jonge en oude dieren. Die kunnen gekoppeld worden aan de lokale condities.

Betrokken partijen

Het project wordt gefinancierd door Technologiestichting STW, die het realiseren van kennisoverdracht tussen technische wetenschappen en gebruikers tot doel heeft. De toepassing is dus net zo belangrijk als de wetenschappelijke kwaliteit. Om die reden wordt het onderzoeksproject intensief begeleid door een gebruikersgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van Deltares, Koninklijke luchtmacht, NAM, Natuurmonumenten, Provincie Friesland, Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en Vogelbescherming. Het project wordt mede gefinancierd door verschillende partijen: de NAM, die het effect wil weten van bodemdaling op de Scholeksters die op de kwelder van Ameland broeden. Door  de luchtmacht, die het effect wil weten van vliegoefeningen boven de Vliehors op de Scholeksters die op de Vliehors overtijen. Deltares heeft belang bij kennis over het populatie-effect van waterstaatkundige ingrepen en Vogelbescherming is gebaat bij een effectief herstelplan voor deze bedreigde soort.

Uitvoerende instituten

Het onderzoek wordt uitgevoerd door onderzoeksinstituten die samenwerken in het Centre for Avian Population Studies (CAPS): Radboud Universiteit, NIOO-KNAW en Sovon. Meer informatie: Hans de Kroon (RU), Eelke Jongejans (RU), Martijn van de Pol (NIOO-KNAW) en Bruno Ens (Sovon).