Huiszwaluwtillen: een succes?

Huiszwaluwen hebben in ons land een forse veer moeten laten. De aantallen gingen in het laatste kwart van de 20e eeuw fors achteruit, al herstelden ze zich wat sinds de eeuwwisseling.

Naast voedseltekort in het opgeruimde Nederlandse landschap, en eventuele nog onbekende problemen in Afrika, speelt ook gebrek aan nestgelegenheid een rol. Het plaatsen van speciale Huiszwaluwntillen zou daarin kunnen voorzien. Maar werken ze ook?

Dat wordt goed gevolgd door de vrijwilligers van Nederlandse Huiszwaluwtillen Monitoring. Ze doen uitgebreid verslag van de bevindingen in 2013. Een samenvatting staat hieronder.

Om Huiszwaluwen aan extra nestgelegenheid te helpen zijn er in Nederland vanaf 2008 al 107 huiszwaluwtillen geplaatst. Jaarlijks wordt de bezetting van deze tillen gemonitoord. Dit seizoen (2013) hebben huiszwaluwen in 10 van de 107 beschikbare tillen gebroed. Daarmee neemt de bezetting langzaam toe, van 2,7% in 2010, via 4,5% in 2011 en 8,5% in 2012 tot 9,3% in 2013. Van de 66 tillen die al drie of meer seizoenen staan waren er 8 (12,1%) in 2013 bewoond en van de 41 tillen die een of twee jaar staan slechts 2 (4,9%). Dit suggereert dat de bezetting toeneemt naarmate de huiszwaluwtillen langer staan.

De kans dat een til bezet raakt blijkt vooral af te hangen van de aanwezigheid van broedende Huiszwaluwen in de directe omgeving. Maar ook dan is de kans op bewoning beperkt; de Huiszwaluwen blijken grillig en onvoorspelbaar in de keuze van hun nestplaatsen. Mogelijk kan lokgeluid het succes iets verhogen. Bij 24 tillen is lokgeluid toegepast, waarna er drie (12,5%) bezet raakten. Van de 83 tillen waarbij nooit lokgeluid is gebruikt werden er acht (9,6%) bezet. De komende jaren zal blijken of bij kritische plaatsing van huiszwaluwtillen een bezetting van 20-25%, zoals wel gemeld voor huiszwaluwtillen in Duitsland en Zwitserland, ook in Nederland haalbaar is.

 

Wilfried de Jong en Will van Berkel (Nederlandse Huiszwaluwtillen Monitoring; contact wwwdejong@hotmail.com) in samenwerking met Jip Louwe Kooijmans (Vogelbescherming Nederland).