Kwakkelwinters gunstig voor durfallen?

Insectenetende vogels die in ons land proberen te overwinteren zijn de klos als het echt koud wordt. Maar op de broedpopulatie heeft het geen effect.

Dat is de conclusie van Willem van Manen in zijn nieuwsbrief van het Punt-Transect-Tellingenproject (PTT). Hiermee worden in de tweede helft van december overwinterende vogels op systematische wijze geteld op honderden routes, en dat al vanaf 1980.

Tjiftjaf, Zwartkop, Zwarte Roodstaart, Witte Kwikstaart en Roodborsttapuit: het zijn soorten waarvan kleine aantallen bij ons overwinteren. Dat gebeurt vooral na eerdere zachte winters en wanneer de herfst relatief hoge temperaturen kent. Omgekeerd zijn er weinig overwinteraars na een voorgaande koude winter.

Het is aannemelijk dat overwinteraars van deze soorten alleen overleven als het de hele winter zacht weer blijft. Bij streng winterweer gaan ze simpelweg dood; wegtrekken zal er niet meer bij zijn op dat moment. Een winter later is de animo om te overwinteren dan ook afgenomen: de vogels die een poging waagden, hebben geen nageslacht voortgebracht dat dezelfde beslissing kan nemen.

Maar heeft dit ook effect op de broedpopulaties? Nee, totaal niet. De conclusie moet zijn dat de aantallen overwinteraars van deze soorten (nog) dermate klein zijn dat calamiteiten als een wat koudere Nederlandse winter op de totale populatie van geen betekenis zijn.

Van 15 december tot en met 1 januari loopt de nieuwe telperiode van het PTT. Tellers zijn altijd welkom. Adopteer bijvoorbeeld een vacante route.