Meer zilverreigers en minder zaagbekken

Er overwinteren steeds meer Kleine Zilverreigers in Nederland. Tegelijk is het aantal Grote Zaagbekken en Brilduikers afgenomen in de laatste 30 jaar. Dit blijkt uit landelijke tellingen voor de nieuwe Atlas van de Nederlandse vogels. Een aantal zuidelijke vogelsoorten neemt ’s winters toe, terwijl verschillende eendensoorten noordelijker overwinteren. Ruim 1700 vrijwilligers van Sovon Vogelonderzoek Nederland brengen momenteel de vogelstand in de laatste delen van Nederland in kaart.

Steeds minder Brilduikers trekken in de winter vanuit hun broedgebieden in Scandinavië en Rusland naar Nederland. Tellers voor de nieuwe vogelatlas geven lagere aantallen door dan 30 jaar geleden zijn waargenomen. Hetzelfde beeld is te zien bij de Grote Zaagbek. Deze eendachtige met een ‘boterbuik’, grijze vleugels met witte vlakken en groene kop overwintert steeds vaker in het Oostzeegebied in plaats van in (zoete) wateren langs de Noordzee. Net als veel andere watervogelsoorten verlegden beide eenden hun wintergrenzen in noordoostelijke richting, vooral als gevolg van de stijging van de gemiddelde wintertemperaturen. Sinds 1980 is de temperatuur aan het begin van de winter in Noord-Europa met 3,8 °C toegenomen. De Oostzee vriest daardoor ‘s winters steeds minder dicht.

Zuidelijke broedvogels werden standvogel

In de afgelopen decennia hebben verschillende zuidelijke soorten in Nederland voet aan de grond gekregen als broedvogel. Eén van die soorten is de Kleine Zilverreiger, die ’s zomers in de Delta en op de Waddeneilanden broedt. Kleine Zilverreigers zijn standvogels in Nederland geworden: ze trekken ’s winters niet meer weg. Daarmee riskeren ze flinke sterfte als de kou wel toeslaat. De aantallen namen in de afgelopen zes jaar dan ook snel af. De Cetti’s Zanger is eveneens nieuw voor de meeste vogeltellers. Deze moerasbewoner uit zuidelijke streken blijkt de laatste Nederlandse winters goed te doorstaan. Ten opzichte van de vorige atlas over wintervogels (1987) is de zangvogel van enkele tientallen toegenomen tot honderden vogels.

Meer dan 72.000 uur vrijwilligerswerk

Deze verschuivingen in de Nederlandse wintervogelstand blijken uit voorlopige resultaten van het landelijke vogelatlasproject. Ruim 1700 vrijwillige vogeltellers brengen in de periode december 2012 t/m broedseizoen 2015 de wintervogels en broedvogels van Nederland systematisch in kaart. Daarvoor heeft Sovon Vogelonderzoek Nederland het land verdeeld in 1683 blokken van vijf kilometer bij vijf kilometer. Wanneer deze allemaal zijn geteld, zijn de vrijwilligers meer dan 72.000 uur in touw geweest. De voorlopige resultaten zijn te vinden op www.vogelatlas.nl. De definitieve gegevens zullen gebruikt worden om de veranderingen in de Nederlandse vogelpopulaties te analyseren.