Wat helpt de Patrijs om te overleven?
Dat het slecht gaat met de Patrijs was bekend. Eén van de redenen om 2013 tot het Jaar van de Patrijs uit te roepen. Onderzoek en maatregelen hebben het tij echter nog niet doen keren. Dat blijkt uit de eindrapportage over het Jaar van de Patrijs. Wel is er iets meer zicht op kansrijke maatregelen.
Het jaar 2013 werd door Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek uitgeroepen tot het Jaar van de Patrijs. Sinds de jaren zeventig is de populatie met 95% afgenomen. De belangrijkste oorzaak voor deze enorme achteruitgang is de intensivering van de landbouw. Jaarlijks overleven er steeds minder Patrijzen dan in de jaren zestig het geval was. Deze ontwikkeling lijkt zich gestaag voort te zetten. Patrijzengebieden raken versnipperd, waardoor de populaties moeilijk te behouden zijn.
Figuur 1. Aantalsontwikkeling (geschatte Nederlandse broedpopulatie) van de Patrijs sinds 1960.
Onderzoek
In het ‘Jaar van’ roepen Sovon en Vogelbescherming vrijwilligers op om mee te doen aan onderzoek. De veelal lage dichtheden Patrijzen in Nederland werkten niet altijd motiverend voor vrijwilligers om mee te doen. De kans om Patrijzen tegen te komen, is weergegeven in onderstaand figuur. Toch hebben in totaal 221 vrijwilligers 425 gebieden onderzocht op Patrijzen. Ze gingen er in het voor- en najaar op uit om in vooraf bepaalde gebieden het aantal vogels te tellen.
Figuur 2. De kans om een Patrijs aan te treffen in de winterperiode (links, 2012/2013) en de dichtheid aan Patrijzen in het voorjaar van 2013 (rechts).
Verspreiding
Patrijzen worden alleen nog in relatief hoge dichtheden aangetroffen in agrarisch gebied in Zeeland, Noord-Brabant, delen van Limburg en het oosten van Gelderland en Overijssel. Verspreid komen nog plekken met Patrijzen voor in Oost-Groningen en het grensgebied met Drenthe en in de bollenstreek in de Kop van Noord-Holland. De meeste exemplaren werden gezien in akkerland. Akkergebieden met faunaranden bleken vooral aantrekkelijk voor families Patrijzen te zijn. De vogels kwamen vooral op percelen af met oogstresten en stoppels om daar naar voedsel te zoeken.
Lage overleving
Op basis van de tellingen wordt de overleving van volwassen vogels op 39% geschat. Dit blijkt overeen te komen met de overleving van populaties in het buitenland, ondanks verschillen in landbouwpraktijken. Dit lage overlevingsgetal wordt vooral veroorzaakt door predatie; Patrijzen worden in het voorjaar nog al eens gepakt door een roofdier. Bij predatiedruk door roofvogels zijn bijvoorbeeld minstens 5-10 broedparen Patrijzen nodig per 100 hectare om een stabiele populatie te houden. In slechts enkele Nederlandse gebieden wordt deze dichtheid gehaald.
Maatregelen
Uit het rapport blijkt dat percelen met in het voorjaar een relatief grote kruidenrijkdom of faunaranden belangrijk lijken te zijn. Het gemiddeld aantal jongen dat in de nazomer in dit type gebieden werd waargenomen, was groter dan in gebieden die anders waren ingericht. Voor zulke gebieden worden drie maatregelen geadviseerd om Patrijzen te helpen:
- Inrichten van delen van percelen die in de winter braak blijven, het inzaaien van kruidenrijke gewasmengsels en deze niet of beperkt behandelen met pesticiden. Dit vergroot de overlevingskans van volwassen vogels.
- Beheermaatregelen worden bij voorkeur in blokken of zeer brede randen (minimaal 20m breed) uitgevoerd, waardoor er meer dekking is en de kans op predatie afneemt.
- Kruidenrijke vegetaties creëren en gebruik van pesticiden beperken om overleving van kuikens te verhogen.