Kruisbekken nestelden succesvol

De Kruisbek is een Nederlandse broedvogel, maar wie heeft er wel eens het nest van gezien? Bijna niemand. Toch draait een enkeling zijn hand er niet voor om: "bijna net zo makkelijk als het nest van een Kievit, als je op de juiste zaken let". Volharding, engelengeduld en immense veldervaring leverden in de loop der jaren 442 nesten op. Kijk, dan weet je waar je het over hebt...

Rob Bijlsma is bezig om ruim 40 jaar vogelonderzoek op Planken Wambuis in boekvorm te gieten (welgemeend advies: blindelings kopen!). In het kader daarvan zette hij ook zijn bevindingen met Kruisbek-broedgevallen op een rij. Hij behoort tot de lichting die de Kruisbek als (vrijwel) jaarlijkse broedvogel ontdekte in de jaren zeventig, en is onovertroffen in het aantal nesten dat hij sindsdien van deze soort volgde.

Goede en slechte timing

Aanvankelijk nestelden de Kruisbekken keurig op tijd, vooral in februari. In 1984 en volgende jaren veranderde dat om onbekende reden. De nesten werden later in het voorjaar begonnen, met desastreuze gevolgen; het ene na het andere broedseizoen mislukte faliekant. Maar in 2015 deden de Kruisbekken het uitstekend. Dankzij goede timing, goede zaadzetting van dennen en een gunstige afwisseling van warmere en koudere perioden.

Achtergronden verklaard

Hoe het broedsucces van Kruisbekken samenhangt met de zaadzetting van naaldbomen - en hoe je dat laatste kunt meten - wordt uitgebreid uit de doeken gedaan in dit artikel. En passant krijgt de lezer tips mee over hoe broedende Kruisbekken te onderscheiden van rondlummelende vogels. Nooit te beroerd om een stevige mening te delen, geeft Rob nog enkele adviezen aan vogelfotografen en -tellers.