Tafeleenden: meer mannen
Van de Tafeleend zijn er ’s winters steeds minder te zien in Noordwest-Europa. In de afgelopen 25 jaar nam het aantal overwinteraars met een kwart af, een ontwikkeling die ook in Nederland goed merkbaar was. Een zorgelijke afname met een nog onbekende oorzaak. Er lijkt iets mis met de opbouw van de populatie. Om daar meer over te weten te komen turfden waarnemers in heel Europa de geslachtsverhouding bij deze eendensoort. In Nederland bekeken waarnemers in de afgelopen maanden ruim 50.000 Tafeleenden: 71% mannetjes, 29% vrouwtjes.
De afname van Tafeleenden is al een tijdje voer voor discussie van eendenspecialisten. Er zijn, in tegenstelling tot bijvoorbeeld zaagbekken, geen duidelijke aanwijzingen voor een verschuiving van het winterareaal onder invloed van gemiddeld zachter wordende winters. Regionaal spelen voedselproblemen mee, maar dat lijkt op populatieniveau niet de hoofdreden te zijn. Een van de hypothesen voor de scheve geslachtsverhouding is dat er jaarlijks te weinig vrouwtjes overleven. Dat zou komen doordat ze in de broedperiode makkelijker gepredeerd worden dan mannetjes. Een andere hypothese is dat mannetjes eerder aankomen in de wintergebieden. Daar zouden ze vervolgens de beste voedselplekken bezetten. Maar zijn er ook echt minder vrouwtjes?
Veel meer mannen
Om die vraag te beantwoorden, deed Kane Brides van de Duck Specialist Group dit najaar de oproep om in heel Europa geslachtsverhoudingen van Tafeleenden te noteren. In Nederland sloegen Waarneming.nl en Sovon de handen ineen en riepen waarnemers en watervogeltellers op om Tafeleenden te turven. In de periode 1 november – 31 januari gaven 814 waarnemers 3737 bruikbare waarnemingen door, waarvan 3551 via Waarneming.nl. Een imposante steekproef met een mooie spreiding over het hele land. Er zitten vast wat dubbel getelde eenden tussen, maar na een bewerking van de getallen ontstaat er een eenduidig beeld: in vrijwel iedere groep in ons land hebben mannetjes de overhand.
Niet veel veranderd
De verhouding in Nederland pakt dus sterk in het voordeel van de mannetjes uit. Voor een totaalbeeld moeten de gegevens natuurlijk gecombineerd worden met tellingen uit heel Europa. Zo’n internationale telling werd ook al eens in de winters van 1988/89 en 1989/90 gedaan. Destijds bleek de verhouding 59% mannen en 41% vrouwen te zijn. In Nederland was het aandeel mannen 65-70%; er is in de afgelopen vijfentwintig jaar dus niet veel veranderd in de samenstelling van groepen Tafeleenden in ons land. Op basis van de internationale gegevens zal er ongetwijfeld een uitgebreidere analyse worden gedaan door de eendenspecialisten. Overigens is het turven van geslachten (en leeftijden) altijd een zinvolle actie om populatie-ontwikkelingen te kunnen volgen. Blijven doen dus!