Boomleeuweriken bij een graadje vorst
Een zonnige maar koele ochtend in maart, graadje vorst aan de grond, en dan de wonderschone zang van een Boomleeuwerik...dat heeft wel wat!
Boomleeuweriken behoren tot de vroegst terugkerende trekvogels. Als je de voorlopige winterkaart bekijkt van de Vogelatlas, zou je denken dat het een heel gewone overwinteraar is. Dat is niet het geval. Hartje winter zijn Boomleeuweriken ronduit schaars. Maar ze keren al vanaf half februari terug op de broedplaats. Dat verklaart ook de vele stippen op de wintervogelkaart, die de periode december t/m februari omvat.
Jaarlijkse verschillen in aankomst
De meeste Boomleeuweriken trekken niet ver, tot in Zuidwest-Europa. In een zachte winter zijn er al heel wat in de tweede helft van februari in ons land aanwezig. Het merendeel arriveert echter in maart, en de weersomstandigheden in die maand kunnen van invloed zijn op het aankomstpatroon. We herinneren ons maart 2013 nog wel, een ongewoon koude maand. Boomleeuweriken werden toen in de eerste helft van maart uit 328 kilometerhokken gemeld. Een jaar later, in een ongewoon warme maart-maand, was dat aantal met 582 hokken heel wat hoger. Dit jaar (2016) zitten we vandaag (14 maart) al rond de 500 (bron: waarneming.nl).
Zingend in fladdervlucht
In deze tijd van het jaar zingen Boomleeuweriken voornamelijk in een vleermuisachtige fladdervlucht; een heerlijk gezicht! De vogels bestrijken in grote cirkels hun geclaimde gebied, of hangen erboven met veel gefladder tegen de wind in. Boomleeuweriken die gepaard zijn, zingen in toenemende mate vanuit boomtoppen. En als het broeden begint, valt de zang grotendeels stil. De eileg kan al eind maart beginnen. Wie van de uitbundige baltsvluchtjes wilt genieten, kan het beste in maart toeslaan.