Tuinvogeltelling: minder mezen geteld
De Huismus is de meest getelde vogel van de 14e Nationale Tuinvogeltelling die afgelopen weekend plaatsvond, net als voorgaande jaren. De Koolmees eindigt nipt op de tweede plek, voor de Merel. Wel waren er beduidend minder mezen in tuinen te zien.
Meer dan 50.000 mensen gaven hun telling door. Zondagmiddag waren er bijna 775.000 vogels geteld.
Huismus
Ook dit jaar is de huismus opnieuw de meest getelde vogel in de Nederlandse tuinen. De Huismus leeft in groepen, waardoor deze vogel qua absolute aantallen op de eerste plek eindigt. Vooral in het noorden van ons land zijn er grote groepen Huismussen geteld. Met name kleine kernen zijn een ideale plek voor de Huismus om te leven.
Minder koolmezen
Ook al eindigt de Koolmees op plek 2 en de Pimpelmees op plek 5, het aantal ligt beduidend lager dan in voorgaande jaren. Zo werd er vorig jaar gemiddeld 3,4 Koolmezen per tuin gezien, nu bleef de teller steken op 2,8. Mogelijke oorzaak is een goed mastjaar: er zijn veel beukennootjes in de bossen, goed voedsel voor de mezen. Ook hebben de mezen een slecht broedseizoen achter de rug, waarschijnlijk als gevolg van een koude laatste week van april.
In de tuinen zijn daardoor weinig mezen geteld tijdens de Tuinvogeltelling. Kool- en Pimpelmezen zijn óók typische stadsvogels, vanuit de bomen zoeken ze naar voedsel. Zowel in Amsterdam, Rotterdam als Den Haag eindigt de koolmees daardoor op de eerste plek.
Vaker tellen
De Nationale Tuinvogeltelling is een momentopname. Om op termijn meer over trends te kunnen zeggen, is er in 2015 het telproject Jaarrond Tuintelling gestart. Deelnemers kunnen hier het hele jaar door hun waarnemingen doorgeven, én van alle soortgroepen. Iedereen met een tuin of balkon kan meedoen!