Mezen broeden veel trager bij koud voorjaarsweer
Mezen vertraagden in het voorjaar van 2016 hun broeden met gemiddeld wel 3 dagen vanwege het koude voorjaarsweer. Ook leggen de mezen gemiddeld 1 ei minder dan voorheen. Dat blijkt uit een analyse van de landelijke werkgroep NESTKAST van gegevens van ruim 9000 legsels van Pimpel- en Koolmezen.
In april leggen Kool- en Pimpelmezen hun eieren. Dat doen ze vaak in nestkasten, waarin het broeden goed kan worden gevolgd. Zowel professionele onderzoekers als vrijwilligers volgden in 2016 het wel en wee van ruim 9000 legsels van mezen. Uit een analyse van een deel van deze gegevens blijkt dat mezen sterk reageerden op het koude weer in april. In de aprilmaand viel er zelfs nog sneeuw en ontwikkelde de natuur zich langzamer dan normaal. De mezen anticipeerden daarop en stopten tijdelijk met het leggen van eieren of het broeden, waardoor ze gemiddeld 3 dagen langer over het hele broedproces deden.
Een ei minder
Ook bleek dat de mezen, net als in de voorgaande 3 jaren, één ei minder legden dan in de periode 1980-2012. Koolmezen legden gemiddeld 7,2 eieren in 2016 tegenover een langjarig gemiddelde van 8,5 eieren. Pimpelmezen legden gemiddeld 9,1 eieren tegenover een langjarig gemiddeld van 10,2 eieren. Waarom beide soorten al een paar jaar 10 tot 15% minder eieren leggen is voor de onderzoekers nog een raadsel.
Een nieuw seizoen
Mezen behoren tot de best onderzochte vogelsoorten van ons land, zo blijkt uit het nieuw verschenen rapport van de landelijke werkgroep NESTKAST. In het rapport zijn de broedgegevens uit 16.950 nestkasten samengevat. Mezen hadden in 2016 een erg slecht broedseizoen. Daarentegen is de afgelopen winter uitstekend voor ze geweest: er waren veel beukennootjes te vinden als voedsel en het weer was overwegend zacht. De onderzoekers verwachten daardoor komend voorjaar betere resultaten bij de mezen te zien.