Zomervogels keren terug
Bij het ingaan van de lente kijken vogelaars uit naar terugkerende zomergasten, zoals de Tjiftjaf, Blauwborst en Boerenzwaluw. Ieder voorjaar is het weer spannend hoe de fenologie verloopt. Welke soorten komen eerder dan gemiddeld, welke later en zijn de aantallen lager of juist hoger dan voorheen? Door veel naar buiten te gaan en broedvogels te inventariseren, nesten te zoeken en te ringen krijg je veel mee. Ook online is er van alles te volgen.
De fenologie van vogels gaat vooral over het moment dat je de eerste waarneming doet, bijvoorbeeld van een zingende vogel of een langstrekkend exemplaar. Dat zijn vaak mooie momenten. De terugkeer van zomervogels op hun broedplekken kan van jaar tot jaar behoorlijk verschillen. Zo kwamen Grasmussen, Braamsluipers en Tuinfluiters in 2021 ongeveer een week later terug. De meest prominente trend is dat soorten steeds wat eerder terugkeren als gevolg van veranderende klimaatomstandigheden.
Nu het voorjaar is begonnen, is het boeiend om broedvogels op allerlei manieren te volgen. Hier licht ik er 4 uit waarvoor we de telprojecten van Sovon gebruiken: fenologie, aantallen & verspreiding, overleving en broedsucces.
Wanneer komt welke soort terug?
Met de complete lijsten die vogelaars via LiveAtlas invoeren, kunnen we de dagelijkse gemiddelde meldingsfrequentie van de meeste vogels in Nederland laten zien. Zoals hieronder van de Tjiftjaf. Ook bij broedvogeltellingen voor het BMP-project lukt het soms om deze aan te vullen tot een volledige lijst, met ook de niet-broedende vogels erop. Op de website van LiveAtlas kun je alle grafieken bekijken en zo de fenologie van soorten volgen. De complete lijsten gaan ook naar het Europese samenwerkingsverband Euro Bird Portal, waar je in een interactieve kaart de terugkeer in een groot deel van Europa kunt volgen.
Aantallen en verspreiding
De aantallen die terugkeren, hangen voor een groot deel af van de overleving in de overwinteringsgebieden (zie verderop). Om de verschillen met voorgaande jaren te volgen en zo trends te ontdekken, worden broedvogels jaarlijks op dezelfde manier geteld. Zo'n tweeduizend BMP-tellers trekken gaan in hun 'eigen' gebied op pad om met 6-12 ronden een goed overzicht te krijgen van het aantal soorten en territoria. Op deze manier is de verspreiding van vogels in grotere gebieden die geteld zijn ook goed te volgen. Om aantalsveranderingen in specifieke biotopen te volgen, zijn de Meetnetten Urbane Soorten (MUS) en Agrarische Soorten (MAS) gestart. Daarbij wordt steeksproefsgewijs vanaf duizenden punten in het landschap geteld.
Overleving
Een andere vraag is: hoeveel vogels komen er terug? Ieder najaar trekken waarschijnlijk zo'n 2 miljard vogels vanuit Europa en Azië naar het Afrikaanse continent. Daar overwinteren ze in allerlei verschillende zones, van droge savanne tot in tropisch regenwoud. Bij enkele soorten, zoals de Purperreiger en Oeverzwaluw was er tot voor kort een duidelijk verband tussen de aantallen bij ons en de regenval in het najaar in de Sahel, de groene zone ten zuiden van de Sahara. Na natte najaren kwamen er meer vogels goed de winter door vanwege goede voedselomstandigheden. Zo'n relatie is er nog wel bij soorten als de Rietzanger, Grasmus en Sprinkhaanzanger. Door met een vaste inspanning vogels te vangen en ringen op zogenaamde Constant Effort Sites (CES), kunnen we dit soort verbanden leggen. In april gaan de vogelringers voor dit project weer aan de slag.
Broedsucces
Niet alleen het aantal vogels dat de winter goed doorkwam bepaalt de ontwikkelingen van een populatie. In het voorjaar draait alles om reproductie: proberen om jongen groot te brengen om je soort in stand te houden. Dat begint met vroege broedvogels. Dat zijn meestal standvogels of korte-afstandstrekkers, zoals de Bosuil, Kievit en Merel. In Nederland hebben we niet zo'n sterke traditie van nestonderzoek als bijvoorbeeld in Engeland. Maar ook bij ons wordt er wel degelijk veel naar nesten gekeken met een goede reden: het broedsucces bepalen, omdat dit een belangrijke factor in de populatie-ontwikkeling is. Dit voorjaar organiseren we een cursus Nesten zoeken voor het Meetnet Nestkaarten om vogelaars op te leiden om zelf nestonderzoek te doen.
Verzamel mee
Ben je een vogelaar met een onderzoekende blik en oren? In het voorjaar zijn er allerlei manieren om bij te dragen aan het monitoren van broedvogels. Met telprojecten, nestonderzoek en ringprojecten verzamelen we waardevolle gegevens die gebruikt worden voor beheer, beleid en bescherming.