Ruud Foppen
Senior onderzoeker![Ruud Foppen](/sites/default/files/styles/profile/public/2022-04/Ruud%20Foppen.jpg?h=a3915106&itok=YihFwT7M)
Het klimaat in Nederland verandert en die ontwikkeling zal zich de komende decennia voortzetten: we krijgen zachtere winters, warmere voorjaren en de kans op weersextremen (hevige regenbuien, storm) neemt toe. Dit heeft natuurlijk grote gevolgen voor vogels.
Er kunnen problemen ontstaan als de timing van broeden verandert ten opzichte van de piek in voedselbeschikbaarheid.
Sovon levert een bijdrage aan het klimaatonderzoek door gegevens over aantallen, verspreiding, reproductie en fenologie van vogelsoorten te verzamelen en te analyseren, veelal in samenwerking met andere onderzoeksinstituten.
Veel soorten zomervogels blijken tegenwoordig eerder in ons land te arriveren dan enkele tientallen jaren geleden. De mate van vervroeging varieert van enkele dagen tot enkele weken. Zo werden de eerste Boerenzwaluwen in de jaren zeventig in de laatste dagen van maart en de eerste van april gemeld, tegenwoordig echter half maart: twee weken eerder.
Gemiddeld genomen zijn de winters zachter geworden en de voorjaren warmer. Dat leidt ertoe dat bomen eerder uitlopen en insecten eerder actief worden. Voor broedvogels is het van levensbelang om hierop in te spelen. Dat doen veel soorten ook: gegevens van het Nestkaartenproject van Sovon laten zien dat de gemiddelde start van de eerste eileg van 45 vogelsoorten tussen 1985 en 2005 verschoven is van 11 mei naar 4 mei.
Ook doortrekkers en wintergasten hebben te maken met klimaatverandering bij ons en in heel Noordwest-Europa. Voorbeelden zijn:
De klimaatverandering is een grootschalig fenomeen dat niet tot ons land beperkt blijft. Dit heeft gevolgen op populatieniveau voor allerlei vogelsoorten.
Gemiddeld zachtere winters zijn gunstig voor verschillende soorten vogels:
De klimaatverandering heeft niet uitsluitend positieve gevolgen voor ons land:
Let wel: dit zijn grote lijnen, en ieder seizoen kan weer afwijkingen vertonen. Zo hadden we rond 2010 enkele duidelijk koudere winters. Dit had meteen zichtbare gevolgen: er werden weer eens mooie aantallen zaagbekken geteld, maar de zo florissante stand van de IJsvogel klapte ineen. Tot een wezenlijke aanpassing van het geschetste beeld leidde het echter niet.
Broedvogels proberen zich aan de veranderende klimaatomstandigheden aan te passen. Hun mogelijkheden zijn echter beperkt. Bij verschillende zangvogels is dat uitgezocht, o.a. door het team van Christian Both. Een voorbeeld is de Bonte Vliegenvanger.
Bonte Vliegenvangers moeten, net als veel andere zangvogels, profiteren van het moment waarop de aantallen rupsen pieken. Dat was voorheen begin juni, net wanneer de jonge vogels geboren waren. Door hogere winter- en voorjaarstemperaturen valt de rupsenpiek inmiddels twee weken eerder.
De aankomst van Bonte Vliegenvangers valt tegenwoordig iets vroeger dan enkele decennia geleden. Bovendien gaan ze nog sneller dan voorheen over tot nestbouw en eileg. Het is echter niet voldoende gebleken om het moment van voedselaanbod en voedselbehoefte perfect te synchroniseren.
De mismatch tussen broedcyclus en voedselaanbod is het grootst in de rijke loofbossen, die de meest uitgesproken rupsenpiek kennen. In zulke bossen nemen de aantallen Bonte Vliegenvangers dan ook af. In gemengde bossen, vooral op de noordelijke zandgronden, is de situatie gunstiger.