Weer te weinig jonge Grutto's groot in 2021
Werden er in het voorjaar voldoende jonge Grutto’s groot en kreeg de populatie een zetje de goede kant op? Het antwoord is opnieuw: nee. Ondanks eerdere hoopvolle berichten over laat maaien en meer jongen, wijst een analyse op basis van jongentellingen weer op een ondermaats seizoen.
Deze conclusie staat in het rapport dat jaarlijks wordt gemaakt op basis van tellingen van jonge Grutto’s. In het natte voorjaar van 2021 werden naar schatting 8.700 jongen vliegvlug. Dat zouden er minstens 12.000 moeten zijn. Om deze schatting te maken zijn tellingen van het aantal geringde en ongeringde jonge exemplaren gebruikt. Voor het tiende jaar op rij is het geschatte aantal jonge Grutto’s te laag om de populatie op peil te houden. Alleen in 2017 waren dat er misschien voldoende, maar de trend is ver onder de maat (figuur).
Geschatte aantallen gruttokuikens vliegvlug geworden in de twee onderscheiden delen van Nederland in 2012-2021. De blauwe verticale lijnen geven het 95%-betrouwbaarheidsinterval van de landelijke totaalschatting. De groene lijn geeft bij benadering aan hoeveel vliegvlugge jongen geproduceerd zouden moeten worden om de populatie stabiel te houden (die lijn daalt omdat de populatiegrootte afneemt).
Hoop vanwege nat voorjaar
Vanwege de vele regenval en vertraagde grasgroei in mei werd veel grasland pas rond 1 juni gemaaid. Normaal gesproken is de eerste maaironde in regulier grasland al eind april of begin mei. Dit gaf de hoop dat er deze keer minder nesten en kuikens verloren zouden gaan. Tellingen van alarmerende paren in Friesland wezen daar ook op. Toch lijkt het erop dat het op veel plekken minder goed is gegaan. Opgroeiende gruttokuikens zijn niet alleen afhankelijk van ongemaaid grasland, maar vooral van een insectenrijke, goed beloopbare vegetatie. Daarnaast is predatie van invloed op het aantal jongen dat uiteindelijk groot groeit.
"Doordat bekend is hoeveel jonge vogels er geringd zijn, is het mogelijk om hieruit het totale aantal vliegvlugge jongen te schatten. Deze methode is vergelijkbaar met het schatten van het totale aantal knikkers in een emmer door daaraan een aantal anders gekleurde knikkers toe te voegen, goed te roeren en daar dan een paar handenvol uit te tellen in plaats van de hele emmer." - onderzoeker Hans Schekkerman
Kleurringen maken analyse mogelijk
Jaarlijks voorzien onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en vrijwilligers verspreid over het land enkele honderden gruttokuikens van kleurringen. Na het broedseizoen trekken vogels die het voorjaar hebben overleefd naar waterrijke gebieden. Daar kijken vogelaars onder coördinatie van Gerrit Gerritsen naar de verhouding tussen het aantal ongeringde en geringde jonge Grutto’s. Doordat bekend is hoeveel jonge vogels er geringd zijn, is het mogelijk om hieruit het totale aantal vliegvlugge jongen te schatten. De resultaten zijn te lezen in het Sovon-rapport dat in opdracht van Vogelbescherming Nederland werd gemaakt.