Wadvogels lijken te wennen aan vliegtuigverstoring

Vogels worden vrijwel overal in Nederland verstoord door mensen. Zelfs in uitgestrekte natuurgebieden als de Waddenzee worden vogels vaak verstoord door wandelaars, voertuigen en vliegtuigen. Een nieuw onderzoek naar vliegtuigverstoring, dat meer dan 2000 uur aan observaties op verschillende locaties combineert, maakt duidelijk dat wadvogels lijken te wennen aan vliegtuigen en daardoor minder vaak opvliegen. Desondanks blijven vliegtuigen een belangrijke verstoringsbron voor wadvogels.

Wadvogels vliegen op door een vliegtuig
Wadvogels vliegen op door een transportvliegtuig (bron: Henk Jan van der Kolk)

Er wordt al decennialang onderzoek gedaan naar vliegtuigverstoring in de Waddenzee. Het doel hiervan is meestal om de effecten van vliegtuigen bij vliegvelden en op oefenterreinen van de luchtmacht in kaart te brengen. Zulk onderzoek wordt gedaan door op locatie urenlang te observeren, en bij elke passage van een vliegtuig te noteren of en welke vogels er verstoord worden.

In een nieuw onderzoek zijn observaties van zes verschillende locaties in de Waddenzee gecombineerd in één analyse. Hieruit blijkt dat er een sterk verband is tussen de kans dat vogels verstoord worden en de frequentie van vliegtuigpassages: op locaties waar vliegtuigen vaak overvliegen, is de kans dat vogels door een vliegtuig verstoord worden kleiner. Op plekken waar vliegtuigen zeldzaam zijn, zorgt een vliegtuigpassage in meer dan 80% van de gevallen voor verstoring. Deze kans wordt kleiner in gebieden waar vliegtuigen vaker overvliegen, tot uiteindelijk minder dan 10%.

Verstoringskans (kans dat vogels opvliegen) bij passage van verschillende soorten vliegtuigen in relatie tot het aantal vliegtuigpassages per uur. Rechts is de afgeleide totale verstoringsfrequentie (het aantal keer dat een vogel per uur voor een vliegtuigsoort opvliegt).
Verstoringskans (kans dat vogels opvliegen) bij passage van verschillende soorten vliegtuigen in relatie tot het aantal vliegtuigpassages per uur. Rechts is de afgeleide totale verstoringsfrequentie.

Twee verklaringen: gewenning of vermijding

Er zijn twee mogelijke verklaringen voor het afnemen van de verstoringskans als vliegtuigen vaker passeren. De meest waarschijnlijke verklaring is dat vogels in de loop van de tijd wennen aan vliegtuigen. Als vogels leren dat vliegtuigen geen gevaar opleveren, dan zullen ze niet meer zo vaak reageren op vliegtuigen die vaak overvliegen. Een tweede verklaring is dat schuwe individuen, die bang zijn voor vliegtuigen, gebieden gaan vermijden waar veel vliegtuigen passeren. Wanneer alleen de dappere vogels in gebieden met veel vliegtuigverstoring overblijven, resulteert dit in hetzelfde geobserveerde patroon.

Negatieve gevolgen van vermijding

Vermijding heeft grote negatieve gevolgen voor vogels, omdat hierdoor gebieden minder benut worden. Vermijding van geschikte rust- en foerageerlocaties is een daadwerkelijk probleem in de Waddenzee, maar wordt meestal door wandelaars en verstoringen op de grond veroorzaakt. Door hun aanwezigheid op de grond kan een bepaald gebied gedurende lange tijd ongeschikt worden gemaakt om voedsel te zoeken of te rusten tijdens hoogwater. Uit tellingen van vogels in aanvliegroutes van vliegvelden in de Waddenzee, waaronder ook de omgeving van het militaire oefenterrein op de Vliehors, blijkt geen afname van wadvogels. Daarom is gewenning de meest waarschijnlijke verklaring dat wadvogels minder reageren op vliegtuigen in gebieden met veel vliegverkeer.

Geen grote verschillen tussen vliegtuigtypen

Uit eerdere onderzoeken bleek dat sommige vliegtuigen meer verstorend zijn dan andere. Op het militaire oefenterrein de Vliehors bleken grote transportvliegtuigen zeer verstorend te zijn, terwijl kleine sportvliegtuigjes en straaljagers juist voor weinig verstoring zorgden. Observaties op andere locaties gaven soms hele andere resultaten, bijvoorbeeld dat kleine sportvliegtuigjes juist veel verstoren. Deze verschillen kunnen grotendeels verklaard worden door verschillen tussen hoe algemeen bepaalde vliegtuigen voorkomen.

In militaire oefengebieden reageren vogels maar weinig op straaljagers, die er vrijwel dagelijks rondvliegen. In andere delen van de Waddenzee zorgen straaljagers juist voor meer verstoring. Datzelfde principe geldt voor kleine sportvliegtuigjes, die relatief veel rond de vliegvelden voorkomen. Wanneer hiervoor wordt gecorrigeerd, zijn grote vliegtuigen nog steeds meer verstorend dan kleine sportvliegtuigen en straaljagers. De verschillen in verstoringspotentie tussen vliegtuigtypen zijn echter veel kleiner dan eerder werd gedacht.

De uitkomsten van het onderzoek kunnen worden toegepast om te bepalen waar vogels teveel last hebben van verstoring. In de praktijk zal het betekenen dat wadvogels minder beïnvloed worden door vliegtuigverstoring dan eerder werd verondersteld. Toch kunnen er nog steeds situaties zijn, bijvoorbeeld bij extreem veel vliegverkeer, of wanneer vogels het moeilijk hebben door slechte weersomstandigheden, dat vliegtuigverstoring een groot negatief effect op vogels heeft.