Houtsnip blijft brokkenpiloot
Tijdens de recente vorstperiode veranderde Nederland in een witte wereld. Die week waren er – niet geheel onverwacht – veel waarnemingen van op drift geraakte Houtsnippen.
Sneeuw en ijs dwong deze vogels, die met hun lange snavel in zachte vochtige bodems op wormen en andere diertjes foerageren, in beweging te komen. Dat deze verplaatsingen ook resulteerden in een fors aantal meldingen van dode Houtsnippen was evenmin een verrassing. Houtsnippen zijn namelijk echte ‘brokkenpiloten’, die nogal eens tegen ramen of andere objecten botsen. En dat gebeurt ook midden in de stad, waar je deze heimelijke bosvogel niet zou verwachten.
Blikveld
Houtsnippen besteden een groot deel van hun leven op de bosbodem. Ze hebben een uitstekende schutkleur, waar ze goed op kunnen vertrouwen. Bij verstoring of bij een naderend roofdier, is hun eerste reactie om zich plat op de grond te drukken en stil te houden. Zo hopen ze niet opgemerkt te worden. Doordat hun ogen helemaal aan de zijkant van de kop staan, kunnen Houtsnippen de volledige omgeving in de gaten houden zonder hun kop te hoeven draaien. Daar hebben ze in dit soort situaties veel profijt van. Maar op momenten dat Houtsnippen op trek gaan, ondervinden ze er nadeel van. Doordat het blikveld van beide ogen elkaar weinig overlapt, is diepte zien niet hun sterkste kant. De combinatie met glas is daarbij duidelijk geen gelukkige.
Raamslachtoffers
Bovenstaande figuur toont het aantal meldingen van dode Houtsnippen, dat de afgelopen dagen binnenkwam via de meldpagina van Sovon (blauwe balken), afgezet tegen de gemiddelde temperatuur in Nederland (paarse lijn). In het weekend van 6-7 februari viel met een stevige oostenwind de vorst het land binnen, met vooral op die zondag veel sneeuw. De verhoogde sterfte onder Houtsnippen was duidelijk merkbaar tot 15 februari. Daarna sloeg het weer om en werd het zelfs lenteachtig. Dat er ook toen nog raamslachtoffers vielen, betekent mogelijk dat er meteen trekbewegingen waren van Houtsnippen terug richting broedgebieden. Immers, ook tijdens de reguliere voorjaarstrek in februari-maart ontvangen we regelmatig meldingen.
Geen ziekte gevonden
In de loop der jaren hebben we in samenwerking met het DWHC de doodsoorzaken van enkele tientallen Houtsnippen kunnen onderzoeken. Het ging daarbij hoofdzakelijk om exemplaren die tijdens (vorst)trekperioden werden gevonden nabij bebouwing. Voor deze vogels gold vrijwel zonder uitzondering dat letsel (als gevolg van een botsing tegen een raam of ander object) hen fataal was geworden. Dat wil niet zeggen dat ziektes niet voorkomen bij Houtsnippen, maar wel dat de kans om deze te vinden in de steekproef van raamslachtoffers erg klein is. Ook is een aantal Houtsnippen voor vogelgrieponderzoek naar het WBVR gegaan, maar bij geen enkele werd dit virus aangetroffen.
We willen iedereen, die de moeite heeft genomen om melding te doen, hartelijk bedanken en benadrukken dat ook in de toekomst meldingen welkom blijven. En om misverstanden te voorkomen: uiteraard zien we deze prachtige vogels liever gezond en wel in plaats van dood op een terras!
Roy Slaterus, Jeroen Nienhuis (Sovon)
Jolianne Rijks (DWHC)