Heggenmussen kondigen het voorjaar aan
Op een zonnige dag in februari kan het zomaar gebeuren dat je een hoog, ijl riedeltje hoort, zeker in de stad. Grote kans dat het een Heggenmus is die zijn keel smeert, niet zelden vanaf een conifeer of pergola. Het is een van de eerste voorbodes van het voorjaar.
In ons land is de Heggenmus overwegend een standvogel, in de winter aangevuld met overwinteraars uit Scandinavië en Noord-Duitsland. Dan is hij bijzonder onopvallend en scharrelt graag onder de voederplank en steeds in de buurt van struiken (veiligheid!) zijn kostje bij elkaar.
Door zijn schutkleur en het stiekeme gedrag, zich bijna als een muis voortbewegend met een schokkerig loopje, valt de Heggenmus nauwelijks op. De naam Heggenmuis zou misschien toepasselijker zijn.
Kenmerkende zang
De wat slepende zang lijkt een beetje op die van een roodborst, maar ontbeert de heldere ‘waterval’ van parelende klanken, is zachter en minder gevarieerd. De dunne priemsnavel verraadt dat de heggenmus hoofdzakelijk een insecteneter is, met tevens kleine zaden op het menu.
Algemene broedvogel
De Heggenmus is een van de algemenere vogelsoorten van ons land. Met rond de 200.000 broedparen staat hij in de Top 15 van algemeenste broedvogels. De dichtheden zijn het grootst in boerenland met veel heggen, stedelijke omgeving met veel groen, en struweelrijke duinen. In bossen is het een bewoner van randen en verjongingsplekken. Heggenmussen houden niet van grote aaneengesloten bossen; in grote landbouwgebieden zonder struiken ontbreekt de soort doorgaans.
Dichtheid broedvogels Heggenmus (Bron: Sovon Vogelatlas)
Heggenmussen kunnen twee tot drie broedsels per jaar grootbrengen. Hoewel ze dus in februari al beginnen te zingen, vindt de eerste eileg meestal pas vanaf begin april plaats. Het nest bestaat uit vier tot zes eieren.
Licht afnemende trend
Heggenmussen hadden een tijdlang het tij mee. Ze wisten te profiteren van de stadsuitbreiding en bosaanleg in de lage delen van het land, waar ze een halve eeuw geleden lang niet zo algemeen waren als nu. Op de hoge gronden waren aangeplante productiebossen in de jonge fase heel geschikt om in te nestelen.
Maar tijden veranderen en momenteel loopt de stand licht terug.
Trend aantalsontwikkeling Heggenmus: broedvogels en overwinteraars (Bron: Sovon Vogelatlas)
De tendens om ondergroei te verwijderen uit stadsparken is niet gunstig, net als de ‘verstening’ van stadstuinen en de ‘inbreiding’ van steden. Grootschalige bosaanplant vindt niet meer plaats en verouderende bossen hebben heggenmussen minder te bieden dan dichte jonge opstanden. Dat bosranden langs wegen en paden wat worden teruggekapt om ruimte te bieden aan geleidelijke overgangen (struiken, jonge bomen!), zou theoretisch wel weer gunstig kunnen zijn.
Tekst: Harvey van Diek