De resultaten van het CES-project in 2019

In het voorjaar van 2019 waren er op 41 plekken vogelringers actief op een zogenaamde Constant Effort Site. Ze onderzochten meer dan 25.000 gevangen vogels. Daaruit blijkt dat van sommige soorten die in Afrika overwinterden veel jonge vogels terugkeerden. En dat standvogels als de Pimpelmees en Vink behoorlijk wat jongen groot wisten te brengen. We vatten de opvallendste uitkomsten samen.

Na een zachte maart en april volgde een wat koudere meimaand. Net als in 2018 was de zomer zeer warm. Op 2 juni werd er bijvoorbeeld al een tropische dag genoteerd. Om gegevens over de reproductie en overleving van zangvogels te verzamelen, gingen de ringers van het CES-project weer aan de slag. Op 41 plekken werden in totaal 25.655 vogels gevangen. Gemiddeld zijn dat 626 vogels per vangplek, het hoogste gemiddelde sinds 1996, het jaar dat er voor het eerst op meer dan 30 plekken werd meegedaan. Veel vogels dus, zeker op de vanouds vogelrijke moerasplekken!

Vooral moerasvogels worden veel gevangen in het CES-project. Ringbanen in bosrijk gebied zijn in de minderheid. Foto: Peter Eekelder

Overleving: hoeveel vogels kwamen de winter door?

Door geringde vogels terug te vangen, kan worden berekend hoeveel vogels die in het jaar ervoor al minstens volwassen waren de winter overleefden en terugkeerden naar hun geboortegebied. De overlevingscijfers schommelden in 2019 bij de meeste soorten rond een gemiddeld niveau. Van enkele soorten die de winter in Afrika doorbrengen, kwamen ongekend veel jonge vogels terug: Blauwborst, Nachtegaal en Rietzanger bijvoorbeeld. De laatste soort profiteerde ongetwijfeld van de zeer natte omstandigheden in het voorgaande najaar in de Sahel. Rietzangers zijn daar sterk van afhankelijk. Kleine Karekieten profiteerden duidelijk niet. Die overwinteren dan ook niet in de Sahel, maar vooral in mangroves langs de Afrikaanse kust.

"Van enkele soorten die de winter in Afrika doorbrengen, kwamen ongekend veel jonge vogels terug: Blauwborst, Nachtegaal en Rietzanger bijvoorbeeld."

De Bosrietzanger kende ook een interessant seizoen. De soort arriveerde zo’n week later dan gemiddeld. Kennelijk was er oponthoud geweest tijdens de trektocht vanuit Oost-Afrika. De overleving van volwassen vogels bleek echter de op één na hoogste waarde sinds 1996 te hebben. Ze kwamen wel later terug, maar de wintersterfte viel behoorlijk mee.

Reproductie: hoeveel jongen werden er grootgebracht?

Van enkele standvogels vallen de hoge reproductie-indexen op. Met andere woorden: er werden naar verhouding veel jonge vogels van gevangen, een maat voor het broedsucces. Jonge Kool- en vooral Pimpelmezen waren talrijk, evenals Vinken.

Koolmezen brachten veel jongen groot. Hier overigens een volwassen vogel die wordt geringd. Foto: Peter Eekelder

Download indexen en figuren

Het Vogeltrekstation en Sovon bedanken de vrijwilligers die meewerkten aan CES voor hun inzet. De indexen en figuren van de periode 1996 – 2019 zijn te downloaden in deze Excel.