Grote Gele Kwikstaart als trekker en wintergast

Grote Gele Kwikstaarten trekken vooral tussen half september en half oktober door ons land. Voor wie de harde, blikkerige roep kent, kondigt een trekker zich soms al op honderden meters aan. In het voorbijvliegen valt de zeer lange, dunne staart op en, bij goed licht, de lichte vleugelstreep en de gele buik en onderstaart.

Trekkers kunnen door het hele land worden gezien, met name langs de Noordzeekust (echter weinig op de Waddeneilanden). Maar ook in het binnenland is de soort in deze tijd van het jaar op vrijwel elke regelmatig bezette trektelpost wel te zien (bron: Trektellen.nl).

Korte en langere termijn

De jaarlijkse verschillen qua aantallen trekkers zijn groot. Dat hangt vermoedelijk deels samen met wintereffecten. In koude winters zijn populaties die noordelijk overwinteren het haasje. Dat is daarna te melden aan de aantallen broed- en trekvogels. Op de langere termijn lijken er ook veranderingen gaande, waarbij de verschillen tussen de kust en het binnenland groter worden (lees dit artikel).

Afnames in eigen land

Ook in eigen land merken we de effecten van koude(re) winters. Na vier winters die echt niet streng, maar wel aan de koude kant waren, namen de aantallen broedparen gevoelig af. In de drie van oudsher bezette kerngebieden bedroeg de afname 69% (Zuid-Limburg), 51% (Twente) en 22% (Achterhoek). In Noord-Brabant, dat pas sinds de eeuwwisseling van betekenis is voor deze soort, ging het om een achteruitgang met 46%. Daarmee hield de 'Grote Gele' zich eigenlijk best goed in deze 'nieuwe' provincie.

Overwinteraar

Eind oktober of begin november is de trek grotendeels voorbij. Er blijven behoorlijke aantallen in ons land overwinteren, zowel binnen regio's waar de soort broedt als daarbuiten. In een slappe winter als die van 2013/14 is de verspreiding binnen ons land heel ruim (bron: Waarneming.nl). Een deel overwintert langs beken, maar bebouwing is nog veel meer in trek. In de verstedelijkte delen van ons land is de Grote Gele Kwikstaart 's winters een normale verschijning. De honderden overwinteraars in het westen en noorden van het land moeten wel van buitenlandse herkomst zijn. Waar zouden ze vandaan komen?