Zachte winters maken broedende heelmeesters

De winter van 2019/2020 staat voorlopig te boek als één van de zachtste winters ooit. De dagen dat het ’s nachts licht vroor, zijn op de vingers van een hand te tellen. Deze bijzondere weersomstandigheden zullen hun weerslag hebben op vogels, toch? Nou, dat klopt wel.

Overwinterende zomervogels

Op 20 januari werd in de Biesbosch een overwinterende Grasmus gefotografeerd; een soort die dan in Afrika hoort te zitten. Vijf dagen later werd in Lent, bij Nijmegen,  een Paapje ontdekt. Het blijkt pas het derde gedocumenteerde januari-geval voor ons land te zijn (waarneming.nl). Deze Afrika-ganger was in maart nog steeds aanwezig. Minder spectaculair waren de  groepjes tot enkele tientallen Witte Kwikstaarten her en der in het land. Overwinteraars zijn niet ongewoon, maar tientallen bij elkaar is wel apart. Ook bij de PTT-tellingen werd deze soort relatief veel gemeld, net als Cetti’s Zanger. Andere soorten die vooral in zachte winters worden gezien, waren niet opvallend talrijker dan in recente jaren. Voorbeelden zijn Roodborsttapuit en Tjiftjaf.

Midwintertelling

Bij de  Midwintertelling half januari werden  liefst 34 Grote Sterns  in Zeeland gemeld. Normaal zijn dat enkelingen, met als voorlopig hoogste aantal van 17 in 2016.  Buiten de telling om werden tot een dikke 50 Grote Sterns gezien bij de Brouwersdam (waarneming.nl). Ook Lepelaars blijven steeds vaker hangen en overwinteren in toenemende mate in de Delta en elders, zelfs in het diepe binnenland. Zo verbleef een drietal in park Lingezegen bij Arnhem.

Wat brengt het broedseizoen?

Nu het voorjaar is begonnen, kijken we met belangstelling uit naar het broedseizoen. Komen de eerste zomervogels, die niet ver zuidelijk gaan, vroeger terug? Gaan de standvogels eerder broeden? Recent zijn er al jonge Soepeenden uit het ei gekropen. Dat er hartje winter jonge Futen of Nijlganzen geboren worden, is allang niet bijzonder meer.

Het klimaat verandert, vogels anticiperen daarop. Of niet?