Wat wil het Paapje?

Het Paapje staat al lange tijd op de Rode lijst van Nederlandse broedvogels. Er zijn nog ongeveer 300 broedparen in Nederland en de aantallen lopen al jaren terug. De doelstellingen van Natura 2000 om de soort in natuurgebieden in stand te houden, worden slechts in enkele gebieden nog gehaald. 

Maar waarom doet het Paapje het zo slecht? En wat kunnen we doen om de soort te beschermen? Om hier achter te komen, zijn Sovon Vogelonderzoek Nederland, Stichting Bargerveen en Oenanthe Ecologie een onderzoek gestart. Ze trekken het veld in naar de leefgebieden van het Paapje. En naar de gebieden waar hij ooit zat.

Paalzitter

“Eigenlijk is de soort helemaal niet zo kieskeurig,” zegt projectleider Pauline Alefs van Sovon. “De vogels komen in het buitenland in veel verschillende landschappen voor, ook in boerenland en tot op grote hoogte in de Alpen. Maar aan de intensivering van landbouwgebieden is de soort niet goed aangepast. Het Paapje maakt veelvuldig gebruik van uitkijkpunten, bijvoorbeeld om vanaf te foerageren. Dat lukt in landbouwgebieden nu niet meer, vanwege de egalisatie van het landschap. Er is nauwelijks wildgroei en er zijn geen afscheidingspaaltjes meer. En dat is lastig voor een ‘paalzitter’ als het Paapje.”

Maar dat is niet het enige. De vogels zijn insecteneters. En als het zo is dat de insecten achteruit gegaan zijn, kun je vermoeden dat het voedselaanbod te laag is. Of dat de insecten als gevolg van klimaatverandering steeds vroeger pieken en Paapjes daardoor de piek in hun voedselaanbod mislopen? En dan is er nog het maaien. Zo drukken de jongen zich extreem lang bij verstoring in plaats van te vluchten. Tot wel 25 dagen nadat ze uit het ei komen. Daardoor zijn ze een flink deel van het broedseizoen erg gevoelig voor langskomende maaimachines. “Je kunt zeggen dat het Paapje niet zo kieskeurig is, maar een maaimachine krijgen ze toch liever niet over zich heen.”

Gevarieerde natuur

Niet alleen in landbouwgebieden heeft het Paapje het moeilijk. Ook in de heide- en hoogveengebieden gaat de soort achteruit. De vogel kiest het liefst natuurgebieden uit met een veel variatie in vegetatiestructuur en kleinschaligheid: zeer open terrein met hier en daar een enkele boom en een sterke variatie aan oude, open heidestruikvegetatie met voldoende zitposten van ongeveer van een meter hoog om vanaf te foerageren. Daarnaast hebben ze dicht gras nodig om in te kunnen nestelen. Hier liggen misschien ook oorzaken voor de achteruitgang van de soort. Door verruiging verdwijnt open kruidenvegetatie op steeds meer plaatsen. En sommige hoogveengebieden worden door natuurontwikkeling te nat om nog in te kunnen broeden. “Maar eigenlijk weten we niet precies wat de sleutelfactoren zijn die de achteruitgang bepalen,” zegt Alefs.

Kruidenrijk grasland in het Fochteloerveen
Zo heeft het Paapje het graag: gevarieerd kruidenrijk grasland, zoals hier in het Fochteloërveen (foto: Pauline Alefs)

Onderzoek

Om meer inzicht te krijgen in de gunstige omstandigheden voor het Paapjes, zijn Sovon, Stichting Bargerveen en Oenanthe Ecologie afgelopen mei begonnen met veldwerk. “Het is een verkennend onderzoek; er is nog weinig ervaring met onderzoek naar Paapjes in Nederland. We houden daarom onze ogen goed open. We wilden dit onder andere doen in het Dwingelderveld,” vertelt Alefs. “Dit is een van de bronpopulaties van het Paapje in Nederland. Helaas konden we hier niet terecht, omdat er Kraanvogels zaten te broeden."

De onderzoekers kijken in diverse gebieden naar het voedselaanbod door insecten te monitoren. Ze willen weten of dit aanbod in de pas loopt met de behoefte van de jongen. Alefs: "Met nestcamera’s kijken we wat ze precies eten. Verder maken we opnames van vegetatiestructuur: is de vegetatie open of dicht, zijn er voldoende uitzichtpunten, enzovoorts. We hebben 23 nesten gevonden, verdeeld over het Drents Friese Wold (Wapserveld) en Fochteloërveen. Opvallend is dat daarvan een kwart mislukt is, waarschijnlijk door predatie. Dat is best weinig voor een grondbroeder als het Paapje. ”

Gezond systeem

Het onderzoek is hard nodig. Er is nog veel onbekend over deze in het buitenland toch uitvoerig onderzochte soort. Het meeste buitenlandse onderzoek geeft echter te weinig informatie over de Nederlandse situatie. In Nederland zijn de gebieden waar Paapjes voorkomen bijvoorbeeld kleiner en meer versnipperd dan in het buitenland.

Met de uitkomsten van het onderzoek kunnen beheerders gerichter het landschap inrichten en kunnen boeren maatregelen nemen die gunstig zijn voor Paapjes. En daar profiteren andere soorten ook van, bijvoorbeeld de Grauwe Klauwier, zegt Alefs: “Misschien is het voorkomen van Paapjes in agrarisch landschap wel een teken van de gezondheid ervan?”

Het onderzoek naar het Paapje is mogelijk gemaakt door bijdragen van het Prins Bernard Cultuurfonds, Vogelbescherming Nederland, provincie Drenthe, provincie Groningen en Sovon Vogelonderzoek Nederland. Het onderzoek wordt ondersteund door Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer.