Kolonievogels en Zeldzame Broedvogels van Noord-Holland in 2024
Kolonievogels en zeldzame soorten van Noord-Holland in 2024 op een rij gezet. De Cetti's Zangers rijzen de pan uit en ook de Grauwe Klauwier verovert Noord-Holland.

Over de achteruitgang van de Blauwe Reiger in Noord Holland is hier al vaker geschreven. Na het topjaar 2001, toen er 2520 paar nestelden, bleef de soort stelselmatig afnemen naar een dieptepunt van 1665 in 2013. In 2015 leek er een kentering te komen, maar deze opleving geeft een vertekend beeld omdat in de twee seizoenen daaraan voorafgaand veel vogels niet gingen broeden wegens een zeer koud voorjaar. Overigens is deze dip, en langjarige afname, conform het landelijk beeld. De afname is het meest merkbaar in de regio Amsterdam en in het noorden van de provincie. In 2024 zijn 1785 bezette nesten geteld. Een simpele rekensom leert ons dat de populatie met 29% is gekrompen ten opzichte van 2001. De kolonies worden goed bijgehouden en er is inmiddels een indrukwekkende reeks ontstaan. Als we een blik werpen op onderstaande grafiek dan suggereren de balkjes van de laatste jaren dat er een kentering heeft plaatsgevonden. We zullen moet blijven tellen om te zien of dat inderdaad het geval is. Helaas is er niks bekend over veranderingen in broedsucces en overleving.
De grootste kolonies zijn nog steeds in Amsterdam te vinden; 148 nesten in Artis en 114 in het Amsterdamse Bos, met op de derde plaats Purmerend met 73 nesten.

'Wie juicht niet als 'ie een Zwartkopmeeuw ziet' is terecht een tegeltjeswijsheid. Deze meeuw kon met name in de jaren 2015-2022 veelvuldig bewonderd worden tijdens de voorjaarstrek en gedurende het broedseizoen, en dan vooral in de poldergebieden in de buurt van het IJsselmeer en langs de Noordzeekust. De laatste twee jaren echter wordt de soort op waarneming.nl beduidend minder gemeld dan voorheen. Ongetwijfeld hangt dit samen met de situatie in de kolonies op De Kreupel en in het IJmeer. In voornoemde periode broedden op De Kreupel 300-500 paren, de laatste jaren slechts 30-40. In het IJmeer broedden destijds zo'n 100-300 paar, maar deze locatie is inmiddels verlaten. De Zwartkopmeeuw heeft de Noord-Hollandse eilandjes de rug toegekeerd en is op de Markerwadden gaan broeden (zie Sovon-rapport 'Broedvogels in Nederland in 2023'). Een heel klein deel is uitgeweken naar Trintelzand. Onduidelijk is waarom deze meeuw de voorkeur geeft aan het zuidoostelijk deel van het IJsselmeer. Zou de aanwezigheid van de honderden paren Kleine Mantelmeeuw (predator van opgroeiende jonge meeuwen en sterns) op de Noord-Hollandse locaties een rol spelen?

Door natuurontwikkeling de laatste 10 jaar is er veel geschikt habitat bij gekomen voor de Kluut. Dit heeft met name in Noord-Holland noord tot een flinke toename geleid. Grote concentraties bevinden zich op Trintelzand (IJsselmeer), in Twisk (nabij Medemblik), bij Heemskerk, in een brede strook tussen de Schoorlse Duinen en Den Helder, en uiteraard op Texel en het Balgzand. In de grafiek zijn alleen voor het laatste seizoen de totalen voor alle drie deelgebieden weergegeven. In 2024 werden op Texel tenminste 245 paar geteld en op het Balgzand 130. In dat jaar zullen er in de hele provincie circa 880 paar gezeten hebben. In topjaren ligt het aantal dicht tegen de duizend.

Met 1830 getelde nesten in 2024 had de Oeverzwaluw een goed jaar. Sterke fluctuaties in aantallen is bij deze soort niet ongebruikelijk. Een droge winter in de Sahel of een koud voorjaar (met veel tegenwind) zijn omstandigheden die dit zwaluwtje parten speelt. Naast de speciaal aangelegde kunstwanden, die een permanent geschikte broedplaats bieden, broeden veel vogels in tijdelijk geschikte locaties, zoals dijklichamen voor de aanleg van wegen en grondhopen op akkerbouw-percelen. Zeer lokaal, en vaak met verplaatsingen, broeden kleine aantallen in de duinen: van de Amsterdamse Waterleidingduinen in het zuiden tot aan de Eierlandse Duinen op Texel.
Het aantal kolonies in Noord-Holland ligt al jaren tussen de 50 en 55, met de kanttekening dat er ongetwijfeld vestigingen op afgelegen plekken gemist worden, vooral als het om enkele paartjes gaat.
Ten opzichte van 2023 was de afname vooral in de Zaanstreek en 't Gooi merkbaar.
De vijf grootste kolonies, met tenminste 100 paar, zijn gelegen in: Afrikahaven Amsterdam 100, Twisk 101, Blaricum 105, De Kreupel 134 en nabij Kortenhoef 172. Deze zijn goed voor een derde van de Noord-Hollandse populatie.
Het lijkt alsof de omstandigheden in de Sahel, waar deze zwaluw overwintert, dit seizoen gunstig zijn voor de overleving. Dit zou andermaal tot een goede bezetting in de kolonies moeten leiden.

De Huiszwaluw beleefde in 2024 de laagste stand in 10 jaar. Deze gevolgtrekking is op basis van de 165 kolonies die in deze periode jaarlijks geteld zijn en als representatief voor Noord Holland beschouwd worden. Lokaal zijn grote verschillen te zien, zo zijn er enkele plaatsen waar de soort juist flink toenam, zoals: Breezand van 22 naar 72, Onderdijk 25 naar 52, Nibbixwoud 51 naar 68, Krommenie 45 naar 64, Westzaan 15 naar 33, en Muiden van 101 naar 128.
Grootste dalers waren: Uitgeest 72 (was 104), Hoogkarspel-Lutjebroek 17 (was 50), Assendelft 73 (was 89) en Oostzaan 58 (was 83).
Er wordt niet gestreefd naar een integrale telling want dat is ondoenlijk. In sommige regio's worden wel alle nesten geteld en in de regel wordt dit door Vogelwerkgroepen georganiseerd.
De toe- en afname die in de grafiek te zien is, komt redelijk overeen met wat in de rest van Nederland plaatsgevonden heeft.

De explosieve zang van de Cetti's Zanger is, na een spectaculaire toename in de afgelopen vijf jaar, bijna overal in geschikt habitat te horen. De kaartjes hieronder geven de verspreiding weer in het jaar 2020 (links) en het jaar 2024 (rechts). Bij bestudering hiervan vallen enkele zaken op: de verdere verdichting in Noord-Holland-zuid zoals ten westen van Amsterdam en in Waterland, maar vooral de vestiging dan wel sterke toename in het Zwanenwater, omgeving Hoorn, Enkhuizen, Medemblik en Den Oever. Niet ingetekend zijn de gevallen op Texel: daar werden tenminste drie territoria gevonden. Men kan dus stellen dat de Cetti's Zanger alle uithoeken van de provincie heeft weten te vinden. Naar schatting telde Noord-Holland 300-320 territoria in 2020 en 660-690 in 2024. Overigens was de toename niet continu want door verhoogde sterfte wegens een vorstperiode, nam de soort iets af in 2021.
Vermoedelijk treedt nu, zeker in het zuidelijk deel van de provincie, verzadiging op en zal de Cetti's opduiken in sub-optimaal habitat.

Begint de Grauwe Klauwier onze provincie te veroveren? Of moet ik schrijven heroveren aangezien deze vogel ooit een schaarse broedvogel was (in hoofdzaak in de duinen), maar in de jaren tachtig van het toneel verdween. Klauwieren vestigen zich niet makkelijk ver van hun brongebied (de belangrijkste is gelegen in Drenthe). De eerste territoriale vogel in het Noord-Hollands Duinreservaat werd in 2009 aangetroffen maar pas vanaf 2018 is de soort er een jaarlijks verschijning. In de Kennemerduinen verscheen de Grauwe Klauwier al in 2007 maar werd daar pas vanaf 2022 als jaarlijkse broedvogel/territoriumhouder geregistreerd. In de Amsterdamse Waterleidingduinen was het eerste geval in 2012 om pas de laatste twee jaar als regelmatige (broed-)vogel opgetekend te worden.
Het voorkomen in de provincie was in de jaren 2019-2022 beperkt tot 1-3 territoria/broedpaar, om in 2023 te stijgen tot 6. Verheugend is dat er vorig jaar 8 gevallen zijn gemeld. Het begin is er maar het voortbestaan van de Grauwe Klauwier in de duinen is voorlopig afhankelijk van aanwas uit de rest van Nederland.
Allemaal dank voor alle inspanningen en ik wens iedereen een heel mooi voorjaar en veel telplezier!
districtscoördinator D1 en D8 | Patrick Y. Bergkamp
lsb.noordhollandnoord@sovon.nl of lsb.noordhollandzuid@sovon.nl