Vogelteller in de kijker - Jan Schoonderwoerd

Van jongs af aan gingen we samen met mijn broer de polder in om vogels te kijken, later met een groepje mede vogelaars ook wel buiten de Alblasserwaard. Toen de Natuur en vogelwacht 'de Alblasserwaard' in 1969 werd opgericht ging het eigenlijk pas echt beginnen.

Jan Schoonderwoerd

Ik herinner mij nog heel goed dat we al slootjespringend, met polsstok, onder een stuk hoogspanningsleiding naar draadslachtoffers zochten. Heel leuk maar het ging niet altijd goed, diverse keren natte voeten.

Verschillende tellingen

De tellingen die ik zoal gedaan heb, om te beginnen, zijn dat allereerst de watervogeltellingen, vanaf 1975. Dat leverde in de waard soms heel leuke soorten op, zoals Grote en Zwarte Zee-eend & een Blauwvleugeltaling in boezemgebied bij Kinderdijk. In de jaren 80 kwamen daar de trektellingen van trektelpost Kinderdijk bij, met een groepje tellers stonden we de lucht af te turen. Iedere keer maar afwachten wat er komen zal, soms veel, soms weinig. Maar ook wel leuke soorten zoals Kraanvogels, een Schreeuwarend, Hop of een Grauwe Kiekendief.

En dan de broedvogeltellingen, sinds de aanplant van het Alblasserbos in 1984-85 heb ik een plot volgens de BMP-methode geïnventariseerd. Fascinerend om de vogelstand vanaf het begin te volgen. Zo had ik de eerste jaren tussen de 10 en 15 soorten, door de jaren heen is dat gegroeid tot 58 soorten die ooit daar gebroed hebben. Het eerste jaar zelfs nog een Patrijs maar dat is dan ook de laatste keer geweest. De komst van de Cetti's Zanger en helaas de Halsbandparkiet. Ook in het boezemgebied bij Kinderdijk ben ik een aantal jaren actief geweest. Zelf inventariseer ik geen broedvogels meer, want je moet wel goede oren hebben.

Ook heb ik een aantal jaren plasdras tellingen gedaan, in één gebied doe ik dat nog steeds. Daar horen ook de slaapplaatstellingen van ganzen en steltlopers bij. Sinds 11 jaar doe ik mee met de PTT tellingen, ook erg leuk om te doen. Incidenteel komen daar nog bij een kolonie blauwe reigers of huiszwaluwen bij.

Sinds een tiental jaren doen we, samen met een vogelmaatje die ook ringer is, aan nestkastonderzoek. Meestal zijn dit mezenkasten, spreeuwenkasten en enkele uilen en torenvalkkasten. Inmiddels hebben we er ruim 100 hangen, en daar is best veel werk aan. Zo mogelijk iedere week controleren, en als de jongen groot genoeg zijn krijgen ze een ring om. Eenmaal geringd wordt er ook nog gekeken of ze daadwerkelijk zijn uitgevlogen. Alle bovenstaande tellingen doe ik alleen of samen en worden t.b.v. van de wetenschap ingevoerd bij Sovon.

Als laatste assisteer ik regelmatig bij enkele ringprojecten, zoals bij ons clubgebouw in het Alblasserbos, verschillende boerderijen voor boerenzwaluwonderzoek en veelal ben ik als hulp aanwezig bij het ringen van Steen- en Kerkuilen.

Meest opvallende waarnemingen

In al die jaren heb ik een hoop leuke waarnemingen gehad, zoals de invasie Notenkrakers in 1968. Ze zaten zelfs in onze achtertuin. En wat te denken van 30 overvliegende exemplaren bij een trektelpost in Streefkerk. Ook de twee Grote Trappen in maart 1979 bij Noordeloos en een Scharrelaar die in juni 1998 enige tijd in Alblasserdam verbleef staan me nog goed bij.

Steenuilen in de hand
Heerlijk om te doen, assisteren bij het Steenuilen ringen