Vogelteller in de kijker - Jelle Harder

'In mijn jeugd was ik vaak in de natuur', zo begint Jelle Harder zijn verhaal. 'Op de Mulo hoorde ik van klasgenoten verhalen over Torenvalken in de Eempolder. Kort daarna liep ik mee met mijn eerste excursie met de Christelijke Jeugdbond van Natuurvrienden (CJN). Dat was in 1964 en dat bleef zo van mijn zestiende tot mijn vijfentwintigste jaar.'

Jelle Harder bij een ijsvogelwand
Jelle Harder staat voor een ijsvogelwand. | Foto: Bert van den Broek

Deze jeugdbond is voor mij een belangrijke leerschool geweest om bewust de natuur te ontdekken. Met veel aspecten van de natuur kom je in aanraking, al snel was duidelijk dat vogelstudie mij het meeste aantrok. Ondertussen was in 1967 de Vogelwerkgroep Het Gooi en Omstreken opgericht, vanaf de oprichting tot heden ben ik er bij betrokken en actief.

Wat voor vogelaar ben je?

Zoals het bij veel vogelaars gaat ben je eerst bezig om de soorten te herkennen aan hun uiterlijk, aan het geluid en ook het biotoop waar ze voorkomen. Vooral met geluidsherkenning gaat er weer een nieuwe wereld voor je open en ontdek je niet alleen nieuwe vogelsoorten maar je neemt ze ook eerder waar. Vooral soorten die je voor het eerst zelf ontdekt geven erg veel voldoening. Die tellen eigenlijk een beetje dubbel.

Nadat ik al een jaartje bezig was begon ik een lijst bij te houden van nieuwe soorten die ik in Nederland had waargenomen, waar en op welke datum. Begin 1980 stond mijn teller op 248 soorten. Behalve mijn regio Gooi en Vechtstreek waren mijn favoriete vogelgebieden Zuidelijk en Oostelijk Flevoland en de Waddeneilanden. Niet zelden heb ik een vogelexcursie geleid in een van die gebieden.

Enerzijds ben ik dus een vogelaar die vogels telt en mensen helpt de vogels te herkennen. Maar ik betitel mijzelf vooral als een praktische natuurbeschermer. Daarmee bedoel ik dat ik niet alleen de natuur wil consumeren maar waar mogelijk ook een handje (of hand) wil helpen. Van jongs af aan maakten we al nestkasten en sternvlotjes of een steilwand voor Oeverzwaluwen. In de loop der tijd werden dat nestkasten maken en plaatsen voor o.a. Torenvalken, Kerkuilen en ook een Slechtvalk. De slechtvalkkast werd geplaatst op 70 m hoogte aan de hoogste kerk in Hilversum. Dat gebeurde op verzoek van de koster die veel last had van duiven en Kauwen bij de kerk. De Slechtvalk nam al snel de kast in gebruik en werd daarmee een nieuwe broedvogelsoort in de regio. Succesverhalen zijn ook de twee betonnen kunstwanden voor Oeverzwaluwen in Huizen (2013) en Hilversum (2014) waar ik de plannen voor maakte, de financiën regelde en de begeleiding van de uitvoering deed. Beide wanden werden direct in gebruik genomen. Omdat weinig vrijwilligers weten hoe zo’n wand gemaakt moet worden liet ik de bouw van de wand in Huizen, professioneel, stap voor stap vastleggen in een video. Deze instructievideo is te vinden op de site van Vogelbescherming en is door vele mensen  bekeken.

Wat voor tellingen voer je uit?

De eerste telling die ik deed was waarschijnlijk, in het voor publiek afgesloten Laarder Wasmeer bij Hilversum, voor het nestkastenonderzoek. Met de CJN hebben we dat, toen zeer gevarieerde gebied van 85 ha, in 1966 op broedvogels geteld. Daarna ben ik de vogeltelling vooral alleen gaan doen. Bijzondere aandacht in het Wasmeer had ik voor de broedende Patrijzen, aanwezig Korhoenders, de vele paartjes Geoorde futen, Bergeenden met hun jongen en de Gekraagde Roodstaarten. De laatste soort zat er in zeer hoge dichtheden op de helft van het gebied (ca 25 paar op ca 40 ha). In o.a. datzelfde Laarder Wasmeer heb ik ook vele jaren de watervogels geteld (1967 tot 2003). Bijzonder waren in de nazomer de soms honderden Slobeenden die er verbleven en in de winter Nonnetjes en Grote Zaagbekken. Aan het monitoren van de broedvogels kwam in 2003 vrij plotseling een eind. Na 37 jaar tellen werd het gebied afgesloten voor een uitgebreide sanering. Pas in 2011 werd inventariseren weer mogelijk maar het gebied was zo veranderd dat ik het na één jaar wel gezien had. Het was niet meer ‘mijn Wasmeer’, vooral omdat vrijwel alle waterpartijen waren verdwenen.

In de hele regio heb ik mij beziggehouden met broedvogeltellingen van bossen, heidevelden, moerasgebieden, weilanden en stedelijk gebied. Maar ook onderzoek georganiseerd en/of meegedaan voor soorten als Bosuilen, Ransuilen, Nachtzwaluwen, Gierzwaluwen, akkervogels, Oeverzwaluwen en Huiszwaluwen. Voor huiszwaluwonderzoek heb ik met name in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland van 1970- 1997 de nesten geteld onder bruggen, gemalen en andere gebouwen.

Waarmee ben je vooral actief?

In bovenstaande informatie over tellingen en soorten ontbreekt een voor mij zeer belangrijke soort, de IJsvogel! Deze mooiste vogel van Nederland is wel mijn grootste passie voor de natuur geworden. Hoe is dat zo gekomen zult u denken?

In 1992 maakte ik een jubileumbrochure voor onze vogelwerkgroep die 25 jaar bestond. De titel ‘Vogels zien en beschermen’. Het ‘zien’ waren voorstellen om op acht locaties een kijkscherm of vogelhut te bouwen. Het ‘beschermen’ waren maatregelen voor zeven vogelsoorten, waaronder de IJsvogel. Per locatie, soort, werd zo concreet mogelijk aangegeven wat gedaan kan worden en waar. In eerste instantie had ik de gelegenheid om 20 nestkasten te maken voor Kerkuilen en deze op te hangen in de Vechtstreek. In 1991 had ik samen met Landschapsbeheer Noord-Holland als voorbeeld al drie ijsvogelwanden gemaakt. Dankzij de brochure kreeg ik veel steun van terreineigenaren om dit verder uit te werken. In de regio werden overal tientallen ijsvogelwanden gemaakt. Al jaren zijn er nu op ongeveer 80 locaties circa 125 ijsvogelbroedwanden die onderhouden en gemonitord worden. Het aantal vrijwilligers dat hierbij betrokken is bedraagt ruim 70 en vormt de IJsvogelwerkgroep Gooi en Vechtstreek, onderdeel van de Vogelwerkgroep Het Gooi en Omstreken. Vóór 1995 bedroeg het aantal paar IJsvogels in de regio 5-15 paar. In de periode 1995 t/m 2003 was dat gemiddeld 12, van 2004 t/m 2013 gemiddeld 32 en in 2014 t/m 2023 gemiddeld 66 paar. Een stormachtige ontwikkeling. Het hoogste aantal in een jaar was in 2017 met 104 broedparen. Over alle jaren werden 1082 broedparen vastgesteld. Met het veldwerk in de regio ben ik de laatste jaren circa 450 uur per jaar bezig.

Het succes van mijn IJsvogelproject in Gooi en Vechtstreek is niet onopgemerkt gebleven. In 2006 won ik de eerste Paul Fentener van Vlissingen AD Natuurprijs. Resultaat: € 25.000,00, een reis voor twee personen naar een park in Afrika, een legpenning, publieksprijs en een jaar later ook jurylid.

Als oud-leraar wilde ik alle ervaring met en kennis over IJsvogels graag delen met zoveel mogelijk mensen. In alle delen van Nederland heb ik totaal 223 lezingen over IJsvogels gehouden met het doel mensen enthousiast te krijgen om ook ijsvogelwanden te maken. Dat is heel goed gelukt. In korte tijd bleek Noord-Holland de meeste broedparen te huisvesten van alle andere provincies. In de periode 2002 t/m 2022 werden in geheel Noord-Holland 2280 broedpaar geregistreerd, over 21 jaar gemiddeld 109 paar per jaar. Hoogste aantal was in 2017 met 267 paar en laagste in 2003 met 29 paar. Alle informatie van Noord-Holland, waaronder uiteraard Gooi en Vechtstreek, werd jaarlijks door mij naar Sovon gestuurd.

Om nieuwe vrijwilligers zo goed mogelijk op weg te helpen maakte ik de handleiding: Aanleg, controle en onderhoud van ijsvogelwanden’ en ook een instructie dvd: ‘Broedwanden maken voor IJsvogels’. Beide producten zijn zeer goed ontvangen en gebruikt, ook in het buitenland. Tip: Wil je ook ijsvogelwanden maken en ben je met minimaal twee personen? Richt direct de IJsvogelwerkgroep …. op. Niemand die vraagt hoeveel leden er zijn, maar de deuren gaan een stuk makkelijker voor je open!

In 2018 kreeg ik contact met een universitair hoofddocent van de Wageningen Universiteit. Mijn vraag was studenten te betrekken bij mijn ijsvogelonderzoeken in de Gooi en Vechtstreek. Inmiddels hebben vijf masterstudenten met mij samengewerkt in een ijsvogelproject. In 2023 hebben wij een uniek onderzoek gedaan om met behulp van endoscopen de gehele broedcyclus van IJsvogels te volgen. Uiteindelijk is dat bij 17 eerste broedsels gelukt, van eerste ei tot en met uitvliegen. Vrij zeker is dat in ons land niet eerder op die schaal gedaan en mogelijk zelfs nergens in Europa. Opvallend was dat van die 17 eerste broedsels er 10 gepredeerd zijn. De veroorzaker was lastig of niet met zekerheid te bepalen. Deze ervaring leidde tot het besluit om in 2024 predatieonderzoek bij 20-25 ijsvogelwanden te doen. Met behulp van wildcamera’s is dat weer samen met een student uitgevoerd. De student bekijkt nu alle duizenden foto’s en bespreekt de resultaten in een Master thesis. Alle samen met studenten uitgevoerde onderzoeken leveren steeds weer nieuwe informatie en gezichtspunten op.

In ons land hebben zeer veel mensen belangstelling voor IJsvogels, die belangstelling neemt alleen maar toe. Ook zijn er professionals en vooral veel vrijwilligers die IJsvogels waarnemen en ook ijsvogelwanden hebben gemaakt. Het aantal speciale IJsvogelwerkgroepen is sterk gegroeid. Een verbindende schakel, organisatie, werkwijze en manier van vastleggen van broedgevallen tussen al die groepen en individuen ontbreekt echter. Dat bracht mij op het idee om een Landelijke IJsvogeldag te organiseren. Sinds 2019 ben ik daarvan de initiatiefnemer en organisator, de eerste Landelijke IJsvogeldag was in Hilversum, daarna Velp, Denekamp. Tilburg en Beilen. Ieder jaar in een andere provincie heeft als voordeel dat veel meer verschillende mensen hierbij aanwezig kunnen zijn, dat werkt heel goed. De belangstelling is groot en de presentaties zijn zeer gevarieerd. In februari 2025 komt er weer een Landelijke IJsvogeldag.

Wat maakt het in kaart brengen van vogels belangrijk?

Wie een ‘verzameling’ aanlegt, of het nu om kroonkurken, oude ansichtkaarten of vogels gaat wil hierin orde scheppen en overzicht houden. Broedvogels worden daarom op een plattegrond gezet en in tabellen opgenomen. Verspreiding en aantallen zijn zo snel te interpreteren. Langjarige registratie geeft zeer waardevolle informatie over de stand van zaken van een vogelsoort, vogelgemeenschap, maar vooral ook de relatie die er is met het leefgebied van vogels en de kwaliteit ervan. Oorzaken en gevolgen van achteruitgang of juist vooruitgang kunnen zo beter verklaard worden. De mens kan vervolgens bepalen of en welke maatregelen nodig zijn. In dat licht bezien is het dus geweldig dat er honderden vogelwerkgroepen in ons land zijn en dat een organisatie als Sovon voorwaarden schept om alle onderzoekinformatie te bundelen en hiermee aanbevelingen kan doen richting overheden en terreineigenaren. Ook alle vogelaars en vogelwerkgroepen profiteren hiervan.

Hoe pak je jouw werkzaamheden aan?

Van groot belang is dat je in beeld brengt met wie, waar en wanneer je te maken hebt. Namen en adressen van betrokkenen staan overzichtelijk bij elkaar. Het opstellen van een draaiboek is in sommige gevallen onontbeerlijk. Wil je iedereen betrokken houden en meekrijgen in je project dan is het allerbelangrijkste om regelmatig met alle mensen te communiceren over de doelen en hoe de stand van zaken is. Dat kan makkelijk via een mail, nieuwsbrief en soms een bijeenkomst.

Wat is de meest opvallende/mooiste waarneming tijdens jouw werk als vogelteller?

Deze vraag is eigenlijk niet te beantwoorden na een leven lang met vogels bezig te zijn. Als ik het op de IJsvogels betrek denk ik ook al snel aan meerdere momenten. Bijvoorbeeld, vlak voor mij twee vechtende ijsvogelmannetjes of het nest met net uitgekomen ijsvogeleieren en nog een jong zichtbaar in het ei, net uitgevlogen jonge IJsvogels die tam zijn en vlak naast je gaan zitten. Maar net zo waardevol en mooi vond ik de interactie als webloghouder voor de IJsvogel met de kijkers bij Beleef de Lente. En ook de ijsvogelwand die ik liet maken op veilige afstand van een vogeltoren waar nu heel veel mensen naar de IJsvogels komen kijken. De educatieve waarde hiervan is groot.

Maar…, misschien moet mijn mooiste waarneming nog komen. Een grote wens van mij is dat het mogelijk wordt een IJsvogel te zenderen en zo meer inzicht te krijgen in het leefgebied tijdens de broedtijd!

ijsvogel
Het mooiste wat er is, IJsvogels vlak voor je neus. | Foto: Harvey van Diek