Een halve eeuw monitoren
Arend van Dijk (Heemstede, 1948) en Joop Kleine (Hoogeveen, 1943) behoren tot de nestors van de monitoring voor Sovon. Samen werken ze aan een boek over de broedvogels van Zuidwest-Drenthe. ‘Het leuke is dat je hier juist ook zoveel positieve dingen ziet.’
Wie Arend van Dijk bezoekt, in het Drentse Uffelte, neme vooral de bus. De wandelroute van de halte naar zijn huis voert door een schilderachtig essenlandschap. Het zandpad is geflankeerd door wallen van eeuwenoud hakhout. Hazelaars bloeien en vanuit elk bosje klinkt gezang: Zwartkop, Tjiftjaf, Braamsluiper, Gekraagde Roodstaart, diverse mezen. Een passende entourage voor Arend, een van de absolute recordhouders in de boeken van Sovon. Al 58 jaar volgt hij de vogels in Zuidwest-Drenthe: wintertellingen, slaapplaatsmonitoring, en dit voorjaar wederom de broedvogels.
Arend woont in een monumentale, rietgedekte boerderij op het landgoed Rheebruggen. Vanuit zijn huis loopt hij zo het oude bos in, of het glooiende, bloemenrijke grasland. Dat gaan we dadelijk ook doen, maar eerst zet Arend thee voor het bezoek. We zijn met ons drieën: op de fiets is zojuist Joop Kleine gearriveerd, een vogelaar met wie Arend al zo’n 50 jaar samenwerkt. Ook hij woont midden in de natuur: aan de rand van het Dwingelderveld. Samen schrijven ze nu een boek over de broedvogels van Zuidwest-Drenthe.
De entree van de oude boerderij is één grote vogelboekenbibliotheek. We drinken thee in de fraai verbouwde woonkeuken, voorheen de koeienstal. ‘In deze regio ben ik al vanaf 1968 met broedvogels bezig’, vertelt Arend. ‘Maar ik kom hier niet vandaan: ik kom uit Heemstede. Ik was altijd in de duinen. Op mijn zeventiende ging ik naar de tuinbouwschool in Frederiksoord, hier in Drenthe: zo ver mogelijk bij mijn ouders vandaan.’ Hij lacht smakelijk. ‘Ik ging in de kost, zo ging dat toen. Dan kon de hospita een oogje in het zeil houden. Maar toch heb ik heel wat gespijbeld. Hele ochtenden het veld in, natuurlijk.’
Joop, daarentegen, is een rasechte Drent en komt uit Hoogeveen. ‘Rond m’n veertiende raakte ik geïnteresseerd in vogels’, vertelt hij. ‘Ik hield tropische vinken en vogelde veel in de stad. Tijdens een excursie in het Echtenerzand, bij Ruinen, zag en hoorde ik m’n eerste Nachtzwaluw. Ik was meteen verkocht. Ik deed de tropische vinken van de hand en trok de natuur in rond Hoogeveen.’
Papierwinkel
Arend had allerlei buitenbanen, van Den Haag tot Schiermonnikoog. ‘In 1979 kon ik bij Sovon aan de slag. Eerst werkte ik aan de jaarrond Vogelatlas (uit 1987, red.). Grote gebieden als West-Brabant en de Noordoostpolder waren nog nauwelijks onderzocht: daar moest ik echt mijn best voor doen. Vanaf 1984 mocht ik de landelijke broedvogelmonitoring coördineren. En dat ben ik dertig jaar blijven doen, tot mijn pensioen. Geweldig leuk.’
Arend prijst zichzelf gelukkig: het werk voor Sovon kon hij grotendeels vanuit huis doen dus kon hij, toen deze boerderij te koop kwam, terugverhuizen naar zijn geliefde Zuidwest-Drenthe. Daar deed hij al die jaren nog steeds broedvogelinventarisaties.
In 1981 ging hij in het voorjaar naar Spitsbergen, voor onderzoek aan de dagritmiek van de Noordse stern. Een buitenkans, maar ‘zijn’ broedvogels kon hij dat jaar dus niet volledig inventariseren. Zo kwam Joop in beeld. De twee kenden elkaar goed door hun gedeelde vogelpassie. Joop: ‘Ik mocht het Dwingelderveld gaan doen. En daar ben ik niet meer mee gestopt. Dus dit is mijn 45e jaar. Ik ga wel afbouwen, hoor. Ik ben de jongste niet meer. Ik lig soms zomaar op mijn snufferd. En een Goudhaantje, daar moet ik nu wel verrekte dichtbij staan, wil ik hem horen.’
Joop deed altijd secretariaatswerk bij een nutsbedrijf. ‘Maar mijn liefhebberij was: buiten zijn. Daarom was ik ook zo blij toen Arend mij charterde voor het Dwingelderveld.’ Arend: ‘En ik ben er ook blij mee, zeg. Op Joop kan ik altijd een beroep doen. Het is gewoon goed, wat hij doet. En hij werkt zijn gegevens altijd razendsnel uit.’
In de beginjaren was de broedvogelmonitoring een ingewikkelde papierwinkel. De vrijwillige waarnemers – honderden in het hele land – moesten al hun waarnemingen nauwkeurig op kaartjes intekenen, daaruit territoria destilleren, en die gegevens vervolgens handmatig invullen op formulieren voor Sovon. Sinds de eeuwwisseling is dat proces steeds verder gedigitaliseerd.
‘Tegenwoordig gebruiken we Avimap: een app waarmee je waarnemingen ter plekke invoert’, vertelt Arend. ‘Die app maakt daar automatisch territoriumkaartjes van, en je kunt de data makkelijk exporteren.’ Joop: ‘Ik begin daar niet meer aan, hoor. Dit is toch mijn laatste jaar. Ik werk nog gewoon met pen en papier.’
Positieve dingen
De thee is op, we gaan naar buiten. Op het erf steekt Arend meteen zijn vinger in de lucht: ‘‘Wit-wit-wit!’ Het alarmroepje van de Bonte Vliegenvanger. Die broedt hier elk jaar.’ Een Kerkuil heeft Arend ook als vaste gast, broedend in de kapschuur.
We lopen een ronde op de grens van bos en grasland. Beide heren hebben steeds de oren gespitst. ‘Boomkruiper’, zegt Arend geroutineerd. ‘En overal Boompiepers, hoor je wel?’
‘Heb je hier ook MiBo’s?’, vraagt Joop in vogelaarsjargon. Middelste Bonte Spechten. ‘Jazeker. En Kleine ook wel.’
Er is veel veranderd in Zuidwest-Drenthe sinds Arend en Joop begonnen met monitoren. Ze zagen veel treurige ontwikkelingen. ‘In het boerenland is het natuurlijk een drama’, zegt Arend. ‘Wulp, Grutto en Patrijs zijn als broedvogel verdwenen. Maar het leuke is: we zien in deze regio ook veel positieve dingen. Watersnippen doen het bijvoorbeeld goed, in de nieuwe natte natuur en op de vernatte heide.’
Deze soort was rond 1990 vrijwel verdwenen, maar nu broeden hier zo’n honderd paren. En ook de Veldleeuwerik vertoont een interessante ontwikkeling. Deze energieke zanger heeft het boerenland grotendeels verruild voor heide en nieuwe natuur op voormalig cultuurland. Arend: ‘In 1970 telde het boerenland 850 paren, nu nog hooguit honderd. Maar op de heide broedden in 1970 zo’n 250 paren en nu, samen met nieuwe natuur, komen we op 750.’
Dutje op de hei
Ook Wielewalen zijn sterk toegenomen, evenals Draaihalzen en Grauwe Klauwieren. Joop: ‘Dat hadden we nóóit gedacht.’ Arend: ‘En waardoor het precies komt? Dat is lang niet altijd duidelijk.’ Het boek waaraan Arend en Joop werken beschrijft al die ontwikkelingen in Zuidwest-Drenthe, in tekst, grafieken en kaartjes. Het boek verschijnt in 2025 bij uitgeverij Noordboek, met steun van Sovon. Ook Norbert Kwint en Sanne van Gemerden schrijven mee. Arend ziet het boek als zijn levenswerk. ‘Ik wil het graag allemaal op papier hebben. Dáár heb ik me al die jaren voor uit de naad gewerkt. Met alle plezier, overigens.’
De verrassingen, zoals het herstel van de bijzondere soorten, zijn de reden ‘waarom wij ons nog altijd zo bar vroeg uit ons bed hijsen’, zegt Joop. Arend: ‘Van 1 maart tot 1 juli, soms al om 3 uur ‘s ochtends. Vroeger bleef ik ook weleens een hele nacht weg, voor uilen en Nachtzwaluwen. Maar dat doe ik nu niet meer.’ Joop ook niet. Hij doet liever extra avondrondes. ‘En ik smokkel weleens: als het laat is geworden, mag ik van mezelf iets later op.’ Arend: ‘Ik doe weleens een dutje op de heide.’ Joop: ‘Het is een manier van leven.’
Zwaarder wordt het wel, zeggen beiden. Gelukkig is een nieuwe generatie al bezig het stokje over te nemen. Arend: ‘Maar niemand is zo gek als wij. Wij draaien onze hand niet om voor 300 hectare. De meesten vinden 50 al veel. Dus het stopt een keer.’
Joop, met een grijns: ‘Maar nu nog even niet.’
Dit artikel verscheen in het juninummer van Sovon-nieuws. Leden van Sovon krijgen het blad vier keer per jaar thuisgestuurd. Ook Sovon-nieuws lezen? Word dan lid. Dat kan al vanaf 16,50 euro per jaar.
Bijdragen aan het boek?
Vogelwacht Uffelte e.o. heeft een soortsponsoring in het leven geroepen om het verschijnen van dit unieke ‘magnum opus’ mede mogelijk te maken. Bij sponsoring komt je naam of de naam van je bedrijf in dit boek te staan. Hierin vind je niet alleen de decennialange trends van bijna 180 broedvogels, maar ook de relatie met onder andere grootschalige natuurontwikkelingen waar Zuidwest-Drenthe bekend om staat. Wanneer verdween het Korhoen? Hoeveel Kraanvogels broeden er nu eigenlijk? En wist jij dat er ooit meer dan 1000 paren Grutto’s broeden, waar er nog maar één van over is? Sponsor je 100 euro of meer, dan is een van de eerste boeken voor jou.