Vogelteller in de kijker - Harry Smit
Van jongs af aan ben ik in vogels geïnteresseerd. Begin jaren vijftig emigreerden mijn ouders naar Australië, en ik bestudeer hier de lokale Silver Gulls Chroicocephalus novaehollandiae. Na een paar jaar keerden ze weer terug naar Nederland. Ik ben nog vele malen naar Australië teruggekeerd maar daarover later meer.
Ik werd lid van de Nederlandse Jeugdbond van Natuurstudie (NJN), en vogelen was een van onze belangrijkste bezigheden. Tijdens mijn studie biologie lag het vogelen op en wat lager pitje. Het meer systematisch verzamelen van waarnemingen begon toen ik meedeed aan het tweede atlasproject van Sovon in de periode 1978-1983.
Vogelwachter
In de jaren 1976 en 1978 was ik vogelwachter op de Engelsmanplaat, een zandplaat tussen Ameland en Schiermonnikoog. Daar zat je vier maanden met z’n tweeën in een stratenmakerskeet. We telden de broedvogels en de hoogwatervluchtplaats (HVP). Dat laatste is in de winter voortgezet, samen met Rob Schuckard en Ron Mes, en later met vele anderen. Met laag water liepen we naar de plaat, en de volgende dag liepen we weer terug. De eerste jaren sliepen we in een reddingshuisje, wat ’s winters niet altijd even comfortabel was. Het hokje was klein, onverwarmd en we moesten om en om slapen omdat er een paal in het midden was. We probeerden één keer per maand de plaat te tellen, maar door slecht weer kon het gebeuren dat er enkele maanden achter elkaar de plaat niet geteld kon worden. De mooiste tocht ooit was toen het wad volledig bevroren was, en er geen waarneembaar eb en vloed meer was. Ik zakte nog wel door het ijs, maar gelukkig was het maar kniediep. De reddingsbrigade heeft me er ook enkel malen vanaf moeten halen omdat we door hoog water niet meer terug konden. Het werd een stuk comfortabeler toen Staatsbosbeheer een huisje op palen plaatste. En de HVP-tellingen op de Engelsmanplaat doen we vandaag de dag nog steeds. Ik coördineer de wintertellingen op de plaat en in het voorjaar de inventarisaties van de broedvogels.
Dichter bij huis: BMP
Dichter bij huis heb ik mij aangemeld voor het BMP. Samen met vrienden tellen we nu al 40 jaar lang het noordelijk deel van de Schermer en het aangrenzende rietland in de boezem. Sinds 1999 tel ik een aantal blauwe reigerkolonies rond Alkmaar. De grootste kolonie ligt vlakbij in de Alkmaarderhout. Wat onregelmatiger probeer ik de huiszwaluwkolonies in het werkgebied van de Vogelwerkgroep Almaar geteld te krijgen.
In 1984 is Alkmaar voor het eerst op broedvogels geïnventariseerd. Dit was de aanleiding voor mij om 10 jaar later opnieuw een stadsvogeltelling te organiseren. Hiervoor werden in Alkmaar ruim 40 telgebieden begrensd. Broedende meeuwen, Gierzwaluwen en watervogels werden integraal geteld. Over stadsvogels was in de jaren tachtig nog niet veel bekend. Deze telling is herhaald in 1994, 2004, 2013-2014 en nu staan we aan de start van de vijfde telling. In 2023 zijn al de meeuwen geteld, en de vier grotere parken van Alkmaar geïnventariseerd. Binnenkort gaan bijna 30 man/vrouw op pad. Het stedelijk gebied is een dynamisch gebied. Grote wijken worden gesloopt of via renovatie ingrijpend veranderd. Bedrijventerreinen lagen jarenlang braak maar raken inmiddels bebouwd. En uiteraard zijn er nog factoren van invloed buiten Alkmaar of Nederland. Dat maakt het inventariseren van broedvogels in de stad interessant.
Back to Australia
En in Australië ben ik inmiddels 12 keer geweest. Maar dan vooral als onderzoeker van watermijten, hoewel ik uiteraard ook naar vogels keek. Ik ben de enige in Australië die de soortenrijke groep van watermijten onderzoekt. Ik heb veel nieuwe soorten voor de wetenschap beschreven, inmiddels zo’n 200 van de in totaal 550 soorten die uit Australië bekend zijn.