Ganzen vroeg terug van de toendra

In de afgelopen dagen stroomden tienduizenden ganzen ons land binnen, vooral Kolganzen en kleinere aantallen Grauwe Ganzen en Toendrarietganzen. De vogels benutten de gunstige rugwind. Hun aankomst is vroeg ten opzichte van voorgaande jaren, maar niet uitzonderlijk.

Trektellers zagen op 19 en 20 september meer dan 30.000 ganzen binnenkomen. In de eerste plaats waren het vooral Kolganzen, maar onder de overvliegende groepen bevonden zich ook Grauwe Ganzen en Toendrarietganzen (trektellen.nl). De aankomst viel precies in een periode met (noord)oostelijke wind. Eerder onderzoek aan gezenderde Kolganzen liet zien dat dat de ganzen precies zo'n tijdsvenster benutten om snel van de broedgebieden op de Russische toendra naar de overwinteringsgebieden in onze omgeving te kunnen vliegen. De meeste overvliegende vogels werden op telposten in de oostelijke helft van het land gezien. Bij de ingevoerde meldingen op waarneming.nl domineerden in de laatste dagen ook waarnemingen van overvliegende vogels, vaak groepjes van enkele tientallen. Dus van een echt massale aankomst is nog geen sprake. Wel zorgde de vroege aankomst ervoor dat sommige ganzentellers in Friesland honderden Kolganzen in hun telgebieden aantroffen. 

Trekgroepje van Toendrarietganzen. Foto: Harvey van Diek

Aan de grond zijn nog weinig grote concentraties gezien. Net over de grens in Duitsland werden al wel groepen van meer dan 2000 Kolganzen gesignaleerd. Volgend op de trekbewegingen van de afgelopen dagen werden bij www.geese.org ook eerste aflezingen van Scandinavische Grauwe Ganzen (17 september bij het Lauwersmeer) en Russische Kolganzen gemeld (20 september in Gaasterland). Geringde rietganzen werden alleen nog maar in Zweden en Finland gezien.

Vroege aankomst

Het arriveren van grotere aantallen noordelijke ganzen in deze tijd van het jaar is niet uitzonderlijk, maar het moment van aankomst is wel aan de vroege kant (zie figuur). Kolganzen kwamen alleen in 2006 een fractie eerder aan (vanaf 17 september). Voor Toendrarietgans is de aankomst dit najaar nipt de vroegste van de reeks (in 2016 viel het op 22 september). Bij die soort is sinds 2004 ook sprake van een duidelijke vervroeging van aankomst van eerste grotere aantallen. Bij Kolgans is die in de afgelopen 15 jaar niet zichtbaar, maar wel te zien over een langere periode. In de afgelopen drie seizoenen kwamen Kolganzen juist wat later in oktober aan.In 2017-2018 volgde daarop een najaar waarin ondergemiddelde aantallen werden geteld. Maar in 2020 evenwel was de aankomst begin oktober zo massaal dat bij de watervogeltelling half oktober uitzonderlijk grote aantallen te zien waren (meer daarover in het komende nummer van Sovon-Nieuws). Het is dus nog even de vraag of we nu slechts een voorhoede zien, of dat we bij de komende watervogeltelling half oktober de mouwen kunnen opstropen.

Aankomst van Kolgans en Toendrarietgans in Nederland volgens gegevens van trektellen.nl. Als datum van eerste aankomst geldt de datum dat voor het eerst over alle telposten samen 500 overvliegende Kolganzen werden geteld; voor Toendrarietgans is uitgegaan van 100 vogels. Op de y-as staan de dagnummers vanaf 1 september.

Eerste indicatie broedsucces

Eerste leeftijdstellingen onder groepen Kolganzen aan de grond leverden een aandeel van 8% jongen op. Dat is weinig, zeker vergeleken met het uitzonderlijk goede broedseizoen van 2020. Maar onder de vroeg aankomende groepen bevinden zich doorgaans nog niet veel succesvolle families. Vorig najaar bedroeg het jongenpercentage aanvankelijk ook maar rond de 10%, terwijl uiteindelijk een aandeel jonge vogels van 21% werd geregistreerd. Het is dus nog even afwachten hoe de situatie zich verder ontwikkelt. Onder de aanwezige Toendrarietganzen werden ook de nodige jonge vogels opgemerkt, met eenmaal zelfs een familie van 6 jongen. Maar de steekproef is nog klein en dus niet representatief.