Arctische steltlopers hebben het zwaar

De meeste steltlopers die in het hoge noorden broeden nemen in aantal af. Tegelijk blijken populaties van ganzen, pelikanen en flamingo’s steeds groter te worden. Dat blijkt uit het nieuwe rapport waarin tellingen langs de hele trekroute zijn samengevat: het East Atlantic Flyway assessment 2020. Aan het rapport werkten meer dan 13.000 vogeltellers mee in 38 landen, van Noorwegen tot Zuid-Afrika.

Eens in de drie jaar worden watervogels langs de hele Oost-Atlantische trekroute (flyway) geteld. Dat gebeurt middenin de winter, als ook steltlopers en ganzen uit het Arctische gebied overwinteren in gebieden waar vogelaars ze kunnen tellen. Deze grootscheepse tellingen zijn bedoeld om in beeld te brengen hoe het gaat met de vogelpopulaties die via de Waddenzee trekken of daar blijven overwinteren. Namens een groot samenwerkingsverband met de naam Wadden Sea Flyway Initiative coördineert Sovon de tellingen. De laatste grote telling was in januari 2020. De resultaten daarvan zijn nu, samen met die van eerdere tellingen, geanalyseerd en in een rapport samengevat:

van Roomen et al. 2022. East Atlantic Flyway Assessment 2020.The status of coastal waterbird populations and their sites.

Arctische steltlopers

De Waddenzee staat bekend om de honderdduizenden steltlopers die er op trek komen ‘bijtanken’ en er deels ook overwinteren. De meeste broeden verspreid in het hoge noorden, waar tellingen in het broedseizoen lastig zijn. Daarom worden ze ’s winters geteld. In de jaren ‘80 en ‘90 werden voor het eerst ook de wintergebieden langs de Afrikaanse kust geteld. Deze tellingen kunnen nu vergeleken worden met die in recente jaren (2013, 2017 en 2020). De vergelijking laat zien dat vooral Arctische steltlopers afnemen. Het gaat dan om soorten als de Krombekstrandloper, Kleine Strandloper en Rosse Grutto (populatie taymyrensis). De afnames zijn vooral langs de kust van West-Afrika te merken. In sommige West-Europese gebieden nemen aantallen van steltloperpopulaties juist toe, maar deze verschuivingen compenseren de verliezen niet. Voor deze afnames en verschuivingen zijn verschillende verklaringen mogelijk, zoals klimaatopwarming en daarmee samenhangende problemen in de broedgebieden en vernietiging van leefgebied langs de Afrikaanse kust. 

Krombekstrandlopers in Guinee-Bissau. Foto: Kim Fischer

Ganzen, pelikanen en flamingo’s nemen toe

Uit de flyway-tellingen blijken niet alleen negatieve ontwikkelingen. Integendeel: van de 83 watervogelpopulaties waarvan het mogelijk was om een trend te berekenen nam 50% toe. Een kleiner deel, 16%, bleef stabiel. Vooral ganzen, pelikanen, aalscholvers en flamingo’s zijn toegenomen. Bij ganzen spelen de enorme beschikbaarheid van eiwitrijk grasland en het zachte winterklimaat in West-Europa een rol. Pelikanen-, flamingo- en aalscholversoorten nemen ook toe, waarschijnlijk komt dit vooral door betere bescherming van hun broedkolonies.

Kleine Flamingo's in Namibië. Foto: Holger Kolberg

Leefgebieden onder druk

Naast het bepalen van de aantallen en verspreiding van kustvogels, hebben de deelnemende organisaties ook de bedreigingen in de leefgebieden in kaart gebracht: de zogenaamde drukfactoren. In Noordwest-Europa zijn dat bijvoorbeeld de zeespiegelstijging en verstoring door recreatie. In de Afrikaanse gebieden spelen overbevissing, ontbossing en bebouwing langs de kust en vervuiling door plastic afval bijvoorbeeld een rol. De onderstaande infographic vat die drukfactoren per deel van de flyway samen (klik erop voor een grotere versie).