Zomers geratel van de Nachtzwaluw
Zwoele zomeravonden genoeg deze dagen. En dus mooi weer om Nachtzwaluwen te gaan luisteren. Het gaat deze bewoner van heidevelden, zandverstuivingen en kapvlaktes voor de wind. In de afgelopen zeventwintig jaar stelden broedvogeltellers steeds hogere aantallen vast. Gemiddeld groeide de Nederlandse populatie jaarlijks met 6%. Inventariseer en onderzoek je mee?
Door Albert de Jong
Nu de vogelzang in bossen, weilanden en moerassen verstomt, begint de periode van onderzoek aan de uitgesproken zomervogels. De Nachtzwaluw is er zo één. De zang piekt eind mei, maar gaat nog tot begin augustus door. Op zwoele avonden begint hun geratel net na zonsondergang, soms zelfs al eerder. Dan is het tijd om op pad te gaan en te luisteren.
Raadselachtige groei
De enorme toename van de laatste decennia stelt ons voor veel vragen. Je kunt denken aan de warmere zomers die voor een hoger aandeel succesvolle tweede legsels kunnen zorgen. Of aan een lokale toename van macronachtvlindersoorten, zoals onderzoek in het Jaar van de Nachtzwaluw (2007) suggereerde.
Recente berichten over de afname van grote insecten in Brabantse en Drentse natuurgebieden doen juist wat anders verwachten. Ook in Engeland en delen van Duitsland groeit de populatie. Zijn de overwinteringsomstandigheden dan verbeterd en keren er jaarlijks meer vogels terug? In verschillende gebieden in ons land (o.a. West-Brabant, Veluwezoom, de Peel) verschijnt de soort op nieuwe kapvlaktes. De toename van geschikt habitat lijkt in elk geval een belangrijke positieve factor. Wat speelt er nog meer mee? Er zijn genoeg vragen om minstens een promotiestudie aan te wijden.
Inventariseer en onderzoek mee
Maar niet iedereen heeft tijd voor een promotiestudie. Gelukkig kun je met wat minder tijd op zeker twee manieren meehelpen om meer kennis over Nachtzwaluw te vergaren:
- Inventariseer een BMP-gebied waar de soort voorkomt en maak minstens één goede avond-nachtronde tussen 15 mei en 1 augustus. Meer bezoeken zijn aanbevolen.
- Begin met nestonderzoek op dat éne heideterreintje of die kapvlakte die je goed kent. Over het broedsucces en het aandeel tweede legsels van de Nachtzwaluw is heel weinig bekend. Nesten volgen voor het nestkaartenproject is iets dat je zorgvuldig doet, maar dat je ook heel veel voldoening geeft en waardevolle broedbiologische kennis oplevert. Voor zulk onderzoek is wel ecologische kennis en goed overleg met de terreinbeheerder nodig. Vraag gerust om hulp met het opstarten.
Twee eieren vinden op de kale bodem onder dat ene vliegdennetje. Dat is bijna magisch. Foto: Harvey van Diek