Vogelteller in de kijker: Marja de Lange-van Buren
Elke maand verdient een teller van een van de vele telprojecten van Sovon het om in de schijnwerper te staan. Deze keer valt de eer te beurt aan Marja de Lange-van Buren.
Mijn naam is Marja de Lange-van Buren. Samen met mijn man Anton en dochter Elisa woon ik sinds 2003 in Melissant op het mooie eiland Goeree-Overflakkee. Ik ben opgegroeid op Voorne-Putten in de polder bij Zwartewaal. In de lente hoorden en zagen wij grutto’s, kieviten, tureluurs, veldleeuweriken en andere weidevogels. Laatst vertelden mijn ouders nog dat de patrijzen gewoon over het erf liepen. Natuur leek toen heel gewoon, als vanzelfsprekend aanwezig. Hoe anders is dat nu. De enige vogels die we daar nu nog zien, zijn grauwe en andere soorten ganzen, maar zeker niet meer de weidevogels van toen. Blijkbaar is toen wel de aanzet tot natuur-interesse gezet, al had ik dat destijds zelf nog niet in de gaten.
Na een opleiding aan het HBO-J (jeugdwelzijnswerk) en het Rotterdams Conservatorium (dirigent blaasorkest) ben ik in beide branches gaan werken. Momenteel werk ik nog als pedagogisch medewerker binnen de peuteropvang. De muzikaliteit en vooral het kunnen onderscheiden van verschillende instrumenten in een orkest helpen mij nu met het ontwaren van de diverse zangvogels tijdens het ‘grote ochtendconcert’.
Vanaf 2015 kreeg ik weer meer oog voor die ‘vanzelfsprekende’ natuur. Door vogelzang op te nemen en thuis te vergelijken met vogel-CD’s leerde ik vogels herkennen. In 2016 werd door leden van KNNV afdeling Voorne een vogelcursus gegeven. Een van de cursusleiders was Hans op den Dries, een maestro op het gebied van vogelgeluiden. Het enthousiasme, de kennis en de energie van Hans, maar zeker de wederzijdse interesse in vogelgeluiden hebben mij zodanig geraakt dat ik me niet alleen verder ontwikkelde als vogelaar maar ook de wereld van het tellen en ringen inrolde. Ik sloot me aan bij zowel de vogelwerkgroep op Voorne-Putten als bij de vogelwerkgroep van de NLGO (Natuur- en Landschapsbescherming Goeree-Overflakkee).
Wat voor tellingen voer je uit?
Bij de NLGO introduceerde toenmalig voorzitter Krijn Tanis mij bij de watervogeltellers. Ik werd gekoppeld aan een teller en voortaan ging ik in de herfst- en wintermaanden mee op pad voor de watervogeltelling rond Dirksland en Sommelsdijk. In de lentemaanden vergezelde ik zo nu en dan een BMP-teller (Broedvogel Monitoring Project), zowel op Goeree-Overflakkee als op Voorne. Het leek me echter leuk om langzaam eigen telervaring op te bouwen en besloot in 2019 met een MUS-telling (Meetpunt Urbane Soorten) in Melissant te starten. Het hele proces kwam echter onverwacht in een stroomversnelling.
Aan de noordrand van het eiland werd in 2019 een stuk landbouwgrond ‘Blok de Wit’ door Natuurmonumenten omgevormd tot natuurgebied ‘De Zuiderdiepgorzen’ (83,4 ha). Natuurmonumenten zocht daar BMP-tellers voor. Vanuit KNNV afdeling Voorne werd gevraagd of dit iets voor mij zou zijn. Ik vond het erg spannend om op me te nemen, omdat ik nog maar zo kort aan het vogelen was. Maar door de goede begeleiding van Hans en door het enthousiasme van mijn telmaatje Ger Maatkamp werd dit BMP-project een van de hoogtepunten van het jaar. Ook tel ik samen met teller Onno Boeren in de Slikken van Flakkee en zo nu en dan met Hans in de Beningerslikken.
Hoe pak je jouw tellingen aan?
In januari maak ik een bezoekschema met teldata, startpunten en –tijden, inclusief reservedata. Na elke telling maak ik aan de hand van vaste bespreekpunten een verslag: natuurlijk over de vogels en territoria, maar ook over veranderingen in het gebied, het weer, begroeiing, zoogdieren, natuurbeheer, eventuele verstoringen, bijzondere waarnemingen en gewoon leuke ervaringen. Een nieuw natuurgebied als dit is nog volop in ontwikkeling, wat overigens fantastisch is om te volgen! Aan het eind van het telseizoen clusteren we de tellingen via het autoclusterprogramma van Sovon. Deze territoria bekijken we vervolgens op realiteit. Tot slot schrijf ik een rapport, volgens een vast lay-out van de vogelwerkgroep, waarin we de ontwikkelingen in het gebied bespreken, de telmethode en vanzelfsprekend de uitkomsten van de clusteringen. Ik vind het belangrijk om in het rapport zoveel mogelijk zaken mee te nemen, omdat alles invloed heeft op de uitkomsten van het BMP-onderzoek.
Wat maakt het in kaart brengen van vogels belangrijk?
Ik ben er intussen wel achter gekomen dat ‘natuur’ niet vanzelfsprekend aanwezig is. Wij mensen hebben grote invloed op de flora en fauna zoals die zich kan ontwikkelen. Daarom wil ik graag bijdragen aan het methodisch verzamelen van gegevens die ons inzicht geven en waar we dan vervolgens ons beleid weer op aan kunnen passen. Alleen met kennis en inzicht kunnen we ervoor zorgen dat we onze soortenrijkdom behouden.
Wat is de meest opvallende waarneming tijdens jouw werk als vogelteller?
Dat is een lastige keuze. De onverwachte vondst van een nest van de Bruine Kiekendief, of de twee Zeearenden in de kreek, of het Smelleken, of het horen van Snor en Roerdomp vanuit het naastgelegen natuurgebied Scheelhoek. Dat zijn leuke ‘krenten’, maar eigenlijk geniet ik het meest als bij het nieuwe seizoen bepaalde soorten weer op precies dezelfde plek verschijnen, vooral mijn twee favorieten: de Spotvogel en de Bosrietzanger!