Vogelteller in de kijker - Greet Boomhouwer
Begin jaren 80 kwam ik (Greet Boomhouwer) in een nieuwbouwwoning in Almere, Flevoland wonen. Flevoland, een nieuwe provincie, nieuw land en kale vlaktes, ruigtes en veel moerasgebieden. Een eldorado voor vogelaars. In die tijd keek ik graag naar vogels, maar kwam in m’n eentje niet echt verder. Ik sloot me dus aan bij de nét nieuw opgerichte Vogel- en Natuurwacht Zuid Flevoland.
Het eerste wat ik te horen kreeg was: geluiden leren! Ik ging bij Jan Boshuizen in de leer en liep mee in zijn plots in het Kromslootpark en in de Lepelaarplassen. Daar leerde ik de geluiden, het inventariseren en tellen.
Steeds meer tellen
Al snel breidde zich dat uit met het tellen in eigen plots rond mijn woonomgeving. Spotvogels midden in de nieuwbouwwijken langs de busbanen, broedende Patrijzen naast de nieuw aan te leggen spoorlijn naar Lelystad. Roodmussen achter de Lepelaarplassen. En overal heel veel kiekendieven, Blauwborsten, Baardmannen en andere rietvogels. In de winter telden we de roofvogels in Zuidelijk Flevoland. Toen was het niet de vraag óf we een Ruigpootbuizerd zouden zien, maar meer hoeveel.
Grauwe ganzen-explosie
En dan al die Grauwe Ganzen, het werden er elke keer meer leek het wel. Berend Voslamber startte een onderzoek en ringde zo’n 30 Grauwe Ganzen met een groene halsband bij de Noorderplassen, vlak achter m’n huis. Dat was het begin van mijn telgekte en het aflezen van ringen. Uit Scandinavië kwamen jaarlijks vanaf half augustus ook heel wat ganzen op een tussenstop naar het zuiden om in Flevoland bijtanken. Dat waren de blauwe halsbanden. Jaren heb ik al die halsbanden gevolgd. Ik kreeg zelfs toestemming om met m’n eigen terreinwagen in de Oostvaardersplassen te tellen.
Nieuwkomer: Kleine Zwaan
Ondertussen gebeurde er wat geks in de Eempolders: er kwamen in de winter veel Kleine Zwanen foerageren. Dat was een nieuw fenomeen, ze waren overgestapt op gras omdat het slecht ging met het fonteinkruid in de Randmeren. Jaren lang reed ik elke woensdag die polders door om ze te tellen, jongen te noteren en halsbanden af te lezen. Inmiddels heeft het fonteinkruid zich hersteld en zijn de zwanen terug in de Randmeren.
Blauwe Kiekendieven
In Flevoland ging ik in de winters slaapplaatsen van Blauwe Kiekendieven tellen. Hedendaags doe ik dat nog steeds met een leuke telgroep. Onderhand is dat een mooie telreeks geworden.
Tellen is een sociale bezigheid
Het tellen van ganzen en zwanen in Zuid-Flevoland is niet alleen heel erg leuk om te doen, het is ook een sociale bezigheid. Met z’n vieren rijden we maandelijks een aantal dagen door onze telgebieden met koek en zopie. Daar waar weinig ganzen zitten, (ja, nul tellingen zijn ook tellingen) tellen we ook roofvogels, reigerachtigen en andere muizeneters, steltlopers, zoogdieren en bijzondere soorten. Bij elke telling maken we wel iets bijzonders mee.
Broedvogels tellen
In het verleden inventariseerde ik voornamelijk moerasgebieden en gebieden met jonge aanplant, maar inmiddels bestaat Flevoland onder andere uit heuse bossen. Dat is weer een nieuwe uitdaging op zich met andere soorten als Boomklevers, Groene Specht, Bosuil, Wespendief, Raaf enz.
Almere groeit
De woning- en wegenbouw heeft in Flevoland natuurlijk in al die jaren niet stilgestaan. Zo wonen er nu al ruim 220.000 mensen in de gemeente Almere en de groei is er nog niet uit. De A6 en A27 doorkruisen bijna al onze telgebieden en er rijden treinen naar Lelystad en door naar Zwolle. Dus overal verstoring en minder ruimte voor de vogels. Toch wordt er juist bij de infrastructuur in Flevoland goed gekeken naar het “groen” en worden mooie verbindingszones aangelegd.
Verschenen en verdwenen
Dat er vogels in de loop der jaren (bijna) verdwenen zijn zoals Ruigpootbuizerd, Roodmus, Patrijs, Zomertortel e.d. is jammer, maar ook logisch. Daar kwamen ook weer nieuwe soorten voor terug zoals Cetti’s Zanger, waarvan in de laatste wetlandtelling in maart in de Lepelaarplassen 103 exemplaren geteld werden. Ook Grote Zilverreigers zijn met honderden aanwezig in de zachte winters en natuurlijk de Zeearend. Zo telden we tijdens de laatste roofvogeltelling in Zuidelijk Flevoland afgelopen februari ruim 40 exemplaren!
Tellen vergemakkelijkt
Ook de wijze van registreren van de BMP’s werd een stuk makkelijker gemaakt door Sovon. Vroeger was je dagen bezig met elk soort intekenen op een veldkaart. Vervolgens moest je aan het eind van het seizoen uitrekenen om hoeveel territoria het ging m.b.v. de fusieafstanden en datumgrenzen. Nu gaat alles digitaal in het veld en een controle aan het eind van de periode nadat je op een knop hebt gedrukt. Prachtig werk! Ik snap niet wat mensen nu nog tegen kan houden om in het veld te gaan tellen.