Vogelteller in de kijker - Andrea Bloem
Het naar vogels leren kijken en vast te leggen heeft bij mij wel even geduurd. De eerste keer dat ik met vogels tellen in aanraking kwam was in de Camarque, Zuid-Frankrijk. Ik deed daar, halverwege de jaren tachtig, veldwerk als onderdeel van mijn studie Fysische Geografie (aardrijkskunde) en woonde tijdelijk op La Tour Du Valat. HET vogel- en zoogdieren-onderzoekscentrum bij uitstek.
Ik heb een paar keer meegeholpen met Flamingo’s ringen en Wilde zwijnen (waanzinnig sterke beesten!) vangen voor onderzoek en ben mee geweest met eenden inventariseren vanuit een vogelkijkhut. Dat was helemaal nieuw voor mij en super gaaf. Nooit geweten dat er zo veel soorten eenden zijn. Al die steltlopers en moerasvogels die daar waren! Hier is het zaadje voor in ieder geval de watervogels wel gelegd.
Dit zaadje is langzaam gaan kiemen toen ik vanaf 2000 bij Natuurmonumenten aan de slag kon in het Wormer- en Jisperveld. Toen ging het al minder met de weidevogels, maar ze zaten er nog wel. Ik genoot van de nachtelijke tellingen van Klein(st) waterhoen en Roerdomp.
Het echte onderzoek naar vogels begon in Brunei toen ik mijn partner volgde voor zijn werk. Ik had absoluut geen zin om mij aan te sluiten bij de koffie-bijeenkomsten van de Nederlandse expat dames. Het leek me leuker mijn tijd te besteden aan het leren van watervogels en steltlopers, met name die soorten die overwinteren op de noordkust van Borneo en voor het broedseizoen naar het noorden trekken, ook naar Nederland! Bovendien was Brunei al jaren onderdeel van de Asian Waterbird Census en zocht een nieuwe trekker voor de wintertelling! Dit gaf mij de kans om allerlei wetlands in Brunei te verkennen en mensen te leren kennen. Mijn meest bijzondere waarnemingen zijn daar toch ‘ons’ Waterhoentje, ‘onze’ IJsvogel en een Kievit! Onvoorstelbaar dat deze vogels zo’n eind over zee kunnen vliegen! Waarschijnlijk broeden ze ergens op het vaste land van Zuidoost-Azië. En de Kievit was gewoon verdwaald. Sindsdien kijk ik met heel andere ogen naar deze soorten. Tijdens het tweede jaar van ons verblijf kreeg ik verzoek om mee te werken aan het rapport over de resultaten van 20 jaar wintertellingen van watervogels in heel west en zuid Azië en Australië – Nieuw-Zeeland. Zo kreeg ik een inkijkje in de kracht en waarde van systematisch vogels tellen, regelmatig onder de meest moeilijke omstandigheden als oorlog, terreur, honger en beperkte infrastructuur.
Welke tellingen doe je?
Terug in Haarlem wilde ik natuurlijk doorgaan met het tellen van watervogels. Binnen de kortste keren deed ik mee aan de ganzen- en zwanentelling, de MUS, slaapplaatstellingen (Halsbandparkiet, Lepelaar), de jaarlijkse wintervogeltelling en was ik trekker van de wekelijkse watervogeltelling op het Landje van Gruijters. De zangvogels liet ik maar nog even voor wat het was. Dat is toch een vak apart.
Maar goed, in die tijd werden alle waarnemingen nog op papier vastgelegd. Iedereen hield al z’n waarnemingen bij in een notitieboekje, of nam het op een geluidsrecorder op, waarna het thuis werd uitgewerkt. In de computer, dat dan wel.
Waar ben je actief?
Dat veranderde toen we 10 jaar geleden naar Winterswijk verhuisden, naar een omgeving met bijna alleen maar zangvogels. Nu ontkwam ik er niet meer aan. Inmiddels waren er allerlei app’s waarmee je geluiden kon determineren en waarnemingen kon opslaan. Dat gaf mij de kans om eindelijk zangvogels te leren kennen. Bovendien was daar LiveAtlas dat je uitnodigt om binnen een kilometerhok (km-hok) alle vogels te tellen. Een zeer laagdrempelige manier om binnen weinig tijd (een uur) een rondje te lopen en daarbij alle soorten vast te leggen die je hoort of ziet. Het aardige is dat de voorwaarden voor het gebruik van LiveAtlas niet zo strikt zijn. Je kunt ook langer of korter dan een uur lopen of niet het gehele hok tellen. In de app kun je dat allemaal aangeven.
LiveAtlas rondom huis
Ik besloot me vooral te richten op de km-hokken direct rond ons huis, vlak op de grens met Duitsland. In het nabijgelegen natuurgebied wordt eens in de zoveel jaar onderzoek gedaan naar broedvogels en lopen regelmatig vogelaars, maar in de directe omgeving ervan is dat veel minder. Terwijl ook daar heel veel bijzondere soorten zitten. Ik probeer elke week minimaal 1 km-hok te lopen, jaarrond. Of een aantal hokken te combineren op een wat grotere ronde. Op deze manier leer ik langzamerhand steeds beter en steeds meer soorten op geluid te onderscheiden. Het onthouden gaat helaas niet meer zo snel als vroeger, maar de aanhouder wint. Onderweg op een ronde zet ik sinds een paar jaar regelmatig Merlin aan, vooral om in de gaten te houden of ik geen soorten mis. De uitdaging is een soort die Merlin wel hoort, ook proberen te vinden. Helaas hoort de app geregeld soorten die er niet zijn; het blijft een hulpmiddel.
Het leuke van de vaste rondjes is dat je je directe omgeving goed leert kennen. Veel broedvogels hebben toch een min of meer vaste plek waar ze jaarlijks naar terug keren. Of juist niet. Zo heb ik het aantal Grauwe klauwieren flink zien groeien. Maar de Glans- en Matkoppen achteruit zien gaan. De Wielewaal is verdwenen. En dat in slechts 10 jaar. Door bovendien jaarrond te tellen ben ik meer bewust geraakt wanneer wanneer broedvogels terugkomen. Zo ga je voorbereid het broedseizoen in.
BMP-en
Vijf jaar geleden werd ik gevraagd in de buurt een plot over te nemen voor een BMP-B telling (bijzondere soorten). Dat vond ik nog wel spannend. Kon ik wel de bijzondere soorten horen tussen al die algemene soorten? Kende ik ze wel goed genoeg? Maar ook hier, al doende leert men. Gelukkig loopt de voormalige teller nog af en toe mee en sinds dit jaar tellen we met z’n tweeën. Erg leuk.
Wat is je meest bijzondere waarneming?
Een van mijn meest bijzondere waarnemingen is wel toen ik op 1,5 meter een Kuifmees in de ogen keek! Prachtig vogeltje. Maar het meest gave van onze plek is wel dat we tijdens het broedseizoen al drie jaar een paartje Kraanvogels kunnen volgen vanuit het zolderraam!
Ik vind het mooi om op deze manier een kleine bijdrage te kunnen leveren aan het landelijke beeld van verspreiding en aantallen, juist vanuit een grensregio waar sowieso al veel minder onderzoek gedaan wordt.