Vogelaar in de kijker | Joop de Leeuw

Langs de rand van het drukke Zuid-Holland kun je nog een oase van rust vinden in een smalle streek N2000 gebied: de duinen. Meijendel, de duinen bij Wassenaar zijn landelijk bekend, maar ook ten zuiden van Katwijk liggen bijzonder fraaie duinen, Berkheide genaamd. Joop de Leeuw telt daar sinds 1997.

Joop de Leeuw

In 1975 was dit een verloederd en verwaarloosd gebied, wat destijds aanleiding was voor een aantal biologiestudenten om de Werkgroep Berkheide op te richten. Zo heeft de directeur van Sovon ook zijn steentje bijgedragen… Om de waarde van dit gebied aan te tonen werden vogels en planten geïnventariseerd. Op dit moment zijn we vooral een vogelwerkgroep en helaas is het nog steeds hard nodig om voor de natuurbelangen in dit gebied te knokken. In de nabijheid verrijzen overal stadswijken, stikstofgrenzen worden hierdoor overschreden en als de bouw voltooid is mogen we ons naar schatting verheugen op 1,5 miljoen bezoeken per jaar. Dan is er nog de drinkwaterwinning die hier erg intensief is en overal haar sporen nalaat. Desondanks is het nog steeds een bijzonder rijk gebied voor broedvogels en wintergasten. Hoe bijzonder het is laat zich alleen al aflezen aan de 250-300 paar Nachtegalen die hier jaarlijks op 1000 ha broeden.

"In 1997 werd ik door een buurman en collega gevraagd om een keer mee te gaan om vogels te tellen in het duin. Het was een flink stuk fietsen vanuit Leiden om 5 uur ’s-ochtends, maar toen we door het duin liepen met alleen de vogels om je heen was ik meteen verkocht. Ik had al een ruime ervaring met vogelen, maar om de vogels op een plot van 60 ha wekelijks te tellen had iets magisch.  Een soortenjager ben ik nooit geweest, ik vond het veel leuker om af te wachten of de Roodborst weer zou gaan broeden dit jaar, maar aan soorten geen gebrek: er broeden tussen de 60 en 70 soorten op mijn plot.

In welke gebieden tel je?

“Ik beschouw mezelf in de eerste plaats onderdeel van een collectief, de Werkgroep Berkheide. Wij tellen in het duingebied Berkheide, in het binnenduinrandbos de Pan van Persijn, op een voormalig bollenland dat is omgezet naar natuur, genaamd Lentevreugd, en een klein maar fijn duingebied ten noorden van Katwijk, de Coepelduynen. Hiermee praat je over 23 heel verschillende plots van 50-60 ha. Ikzelf tel samen met mijn vogelmaat op een plot in zuidelijk Berkheide, af en toe lig ik plat op mijn buik in de Coepelduynen te kijken naar Tapuiten, in januari tel ik met een groepje de uilen in het Panbos. Daarnaast wil ik nogal eens invallen op andere plots, ook om op de hoogte te blijven wat er allemaal gaande omdat ik voorzitter van de werkgroep ben.”

Wat is je drijfveer om vogels te tellen?

"Tsja…, dat is niet zo makkelijk aan te geven. Insecten bijvoorbeeld zijn veel soortenrijker, veel gevarieerder en vaak bizar in aanpassingen in lichaamsbouw en gedrag aan hun omgeving, en ze gaan er niet zo hinderlijk vandoor. Ik was op jonge leeftijd ook meer een prikkebeen dan een vogelaar.  Maar dat is natuurlijk niet het hele verhaal. Vogels zijn voor mij de krenten in de pap als ik in de natuur aan het wandelen ben. Als ik in alle vroegte door de bloeiende duinen loop, door het nog natte gras van de dauw, en ik hoor een kakofonie van vogelgeluiden om me heen, dan weet ik weer waarvoor ik me inzet. Maar ook het doornemen van de afgelopen week met mijn medeteller, hij zittend op een paaltje, ik op het gras ernaast, met koffie en een krentenbol, zou ik niet graag missen.”

Hoe pak je jouw tellingen aan?

"We volgen nauwgezet de BMP-methode voor de broedvogels. Hiervoor lopen we wekelijks in het broedseizoen van maart tot half juli een vaste route door het terrein. We starten even voor zonsopgang. Daarbij valt op dat het vogelkoor vaak een half uurtje later op gang komt als de vogels in de stad. De meeste vogels worden op geluid geteld, dus je vogelgeluiden kennen is essentieel in dit werk. Om 11-12 uur zijn we dan meestal klaar. Die eindtijd blijft het hele seizoen hetzelfde ondanks dat het steeds vroeger begint te tellen, de zonsopgang volgend. Dat komt omdat er elke keer steeds meer soorten erbij komen. Mooi om die successie te zien, beginnend met Boomleeuwerik, Heggenmus en Blauwborst en eindigend met de Bosrietzanger. We werken met een tablet en Avimap, een enorme vooruitgang ten opzichte van het verleden, waarbij alles op papier ingetekend moest worden in het veld op kavelkaarten. Elke soort had zijn eigen code, ik kan er veel moeiteloos opdreunen…, nu nutteloze kennis. Na afloop van het seizoen lange avondsessies, om de territoria in soortkaarten in te tekenen met allerlei geheimzinnige criteria en tekentjes met verschillende kleurtjes. Ik mis dat wel eens.

Wat is de meest opvallende waarneming tijdens jouw werk als BMP-er?

"Moeilijk te zeggen. Is het de Zeearend die over kwam vliegen boven ons hoofd? Je bent bij deze vraag geneigd om terug te denken aan bijzondere soorten. Een Roodmus die wekenlang zijn liedje zingt in de bramen, een Nachtzwaluw die rondjes vliegt boven een groepje dennen, een Kleinst Waterhoen die een stukje verderop in een rietmoerasje onzichtbaar aan het roepen is? Ik denk dat ik de ontdekking van een broedende Grauwe Klauwier in het plot naast het mijne, na heel veel jaren van afwezigheid nog wel het leukste vond. En ik spring altijd een gat in de lucht als er weer een Goudvink blijkt de broeden in onze plot, net als de Grauwe Vliegenvanger, of als er een Boomvalk passeert, …en verder is het hopen dat de Tapuit weer te zien is op elke duintop, dat zou toch wel de kroon op bijna 30 jaar vogels tellen zijn, maar of dit ooit gebeurt?”

Als je meer wil weten over deze duingebieden en onze werkgroep, neem dan eens een kijkje op www.vwgberkheide.nl. We geven als werkgroep ook regelmatig boeken uit, onze laatste uitgave is “Coepelduynen op de kaart” (zie de website van de Stichting Duinbehoud)

Visitekaart

Hugo Wieleman

Medewerker communicatie en vrijwilligers
Hugo Wieleman