Visarend vestigt zich
Als op 23 maart de eerste Visarend voor de camera van Beleef de Lente landt, is daarmee het broedseizoen van deze roofvogel gestart. De vestiging van deze relatief nieuwe broedvogel gaat langzaam, maar dat is goed te verklaren.
Eind maart verschijnen de eerste Visarenden in het land. In de Biesbosch, waar sinds 2014 nesten worden gebouwd en vanaf 2016 ook daadwerkelijk wordt gebroed, arriveren de broedvogels steevast in de laatste week van maart en eerste week van april. Dat is best vroeg ten opzichte van de trekstroom van Visarenden die vanuit Afrika doorreizen naar noordelijkere streken. Die trek van die vogels piekt namelijk pas eind april. Onze broedvogels zijn er dus vroeg bij.
Gevestigde populatie
Om van een ‘gevestigde populatie’ te spreken, hanteert Sovon een tijdsperiode van tien jaar onafgebroken broeden. Nu Visarenden sinds 2014 nesten bouwen en sinds 2016 broeden, kunnen we dus al bijna spreken van vestiging. Bij een roofvogel die vaak meerdere nesten bouwt en waarbij niet ieder nest ook bebroed wordt, is het belangrijk om de broedparen en territoria te onderscheiden. Mannetjes met een nest kunnen bijvoorbeeld een heel seizoen een nest zonder vrouwtje bewaken en een territorium hebben. Weten ze een vrouwtje aan te trekken, dan kan er gebroed gaan worden.
Goed broedsucces
Visarenden die in Nederland broeden, hebben in de regel een goed broedsucces. Hoewel het nog maar om enkele paren gaat, hebben deze in de periode 2016-2023 al minimaal 44 jongen grootgebracht. Dat is 2,3 jong per gestart legsel. In vergelijking met populaties in het buitenland een prima aantal. Jonge Visarenden blijven hun eerste zomer in het overwinteringsgebied en keren nog niet terug naar Europa. Uit populatiestudies is bekend dat ongeveer de helft van de jonge vogels de eerste winter overleeft. Doorstaat een jonge Visarend de Afrikaanse zomer en trektochten over de Sahara, dan vliegt de vogel voor het eerst naar Europa, op zoek naar geschikte plekken om zelf te gaan broeden. Het vestigingsproces kan vervolgens nog wel enkele jaren duren, want doorgaans broeden Visarenden pas vanaf hun vierde of vijfde levensjaar. Kortom, het duurt een tijdje om van nestjong naar zelf succesvol broeden te gaan.
Langzaam maar gestaag
De populatieopbouw van Visarenden gaat in onze ogen misschien langzaam (zie bovenstaand figuur), bijvoorbeeld wanneer we die vergelijken met de snelle opmars van de Zeearend. Dit heeft voor een deel te maken met de jaren die jonge Visarenden nodig hebben om voor het eerst te gaan broeden. In Nederland geboren jongen zouden zich inmiddels al wel in onze regio kunnen vestigen, al weten we niet hoeveel van deze jongen de eerste jaren overleeft.
Daarnaast voedt de immigratie van buitenlandse vogels de populatie. Uit ringaflezingen blijkt dat Duitse (en een Engelse) vogels Nederland ontdekken als broedgebied. Ze zijn op honderden kilometers afstand van Nederland geboren en zien ons land als geschikte broedplaats. Van Visarenden is bekend dat succesvolle paren andere paren aantrekken. Je zou het kolonievorming kunnen noemen. Dat zien we in de Biesbosch gebeuren en misschien gaat dit ook in andere waterrijke gebieden in het land gebeuren. Bezette nesten op de Noord-Veluwe en de Slikken van de Heen zijn wat dat betreft hoopvolle tekenen, net als de tientallen Visarenden die tegenwoordig in Nederland overzomeren.
Een (mogelijk) broedgeval melden?
Losse meldingen van zeldzame broedvogels zijn een waardevolle aanvulling op de systematische tellingen voor het Broedvogel Monitoring Project (BMP). Vogelaars treffen ook buiten gebieden die geteld worden geregeld zeldzame broedvogels aan. Zulke toevallige waarnemingen, bijvoorbeeld tijdens excursies of vakanties, helpen om een zo compleet mogelijk beeld van de Nederlandse broedvogels te krijgen. Zoals de Visarend, maar ook Roerdompen, Oeverlopers, Roodmussen en Grauwe Klauwieren in geschikt broedgebied. Het gaat om losse meldingen van zeldzame vogels die op (mogelijk) broeden wijzen.