Matige broedresultaten bij kustbroedvogels in de Waddenzee
In de Nederlandse Waddenzee wordt het broedsucces van tien soorten kustbroedvogels jaarlijks gevolgd. Een nieuwe analyse van langetermijntrends in broedsucces (2005-2019) laat voor veel soorten onzekere trends zien. Wel is duidelijk dat de meeste soorten te weinig jongen grootbrengen om de populatie op peil te houden. Herstel blijft uit.
Het broedsucces van tien soorten kustbroedvogels in de Nederlandse Waddenzee wordt al 15 jaar gemonitord voor het Meetnet Reproductie, onderdeel van het Netwerk Ecologische Monitoring en het trilaterale TMAP programma. Het gaat om de Lepelaar, Eider, Scholekster, Kluut, Kokmeeuw, Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw, Grote Stern, Visdief en Noordse Stern. De resultaten van de Nederlandse monitoring zijn uitgewerkt in een rapport waarin Wageningen Marine Research en Sovon de langjarige trends en de resultaten van het broedseizoen 2019 bespreken.
Broedresultaten in 2019 en langjarige trends geven wisselend beeld
Vergeleken met de hele periode 2005-2019, waren de broedresultaten in 2019 voor vier van de tien soorten aan de lage kant (Lepelaar, Eider, Scholekster, Kokmeeuw), voor twee soorten gemiddeld (Grote Stern, Visdief) en voor vier soorten goed (Kluut, Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw, Noordse Stern). Een analyse van langetermijntrends vanaf 2005 laat voor veel soorten onzekere trends in het broedsucces zien. Dat komt door de soms grote fluctuaties van jaar op jaar. De Scholekster (stabiel), Kokmeeuw (afname) en Kleine Mantelmeeuw (toename) hebben wel significante trends. Het belangrijkste is dat de soorten voldoende jongen grootbrengen om de populatie in stand te houden. Want een stabiele trend van telkens weinig jongen kan zomaar betekenen dat het aantal jongen onvoldoende is. Vooral bij Scholekster, Kluut, Kokmeeuw en Noordse Stern blijkt dat het broedsucces structureel onder de maat is.
Geen zicht op herstel broedsucces
Deze bevindingen sluiten aan bij de conclusies van eerdere rapportages van het Reproductiemeetnet Waddenzee en een eerdere analyse van de demografie van (broed)vogels in de Waddenzee. Er is geen sprake van herstel wat betreft het broedsucces en de trend in aantallen bij de meeste soorten. Predatie is een belangrijke oorzaak van mislukken, vooral langs de vastelandskust, waar kolonies van kustbroedvogels tegenwoordig nog amper te vinden zijn. In 2019 spoelden weinig legsels weg en verdronken weinig jongen. Dat waren in eerdere jaren belangrijke verliesoorzaken.
Bescherming van nestlocaties verbetert de kans op broedsucces
Legsels zijn doorgaans succesvoller als de nestlocaties worden beschermd door elektrische rasters of op andere wijze minder toegankelijk worden gemaakt voor grondpredatoren, zoals voorbeelden bij Kluut, Visdief en Noordse Stern langs de Groninger kust laten zien. De onderzoekers wijzen erop dat de rol van voedselbeschikbaarheid minder goed bekend is. In de komende jaren wordt daar meer onderzoek naar gedaan, onder andere in het project Wij & Wadvogels.
Verder lezen
Rapport: Broedsucces van kustbroedvogels in de Waddenzee in 2019 (pdf; 1,5 MB)
De broedresultaten zijn ook verwerkt in een nieuwe CLO-indicator om het broedsucces van de broedvogels in de Waddenzee te volgen. Deze indicator is zo vormgegeven dat niet alleen is te zien hoe zich het broedsucces in de tijd ontwikkelt, maar ook hoe het zich verhoudt tot het broedsucces dat nodig is om de populatie stabiel te houden. Bekijk hier de CLO-indicator 1425 - Vogels in het Waddengebied, 1990-2020