Klimaatverandering, vogels en andere natuurwaarden

Dat het klimaat verandert, is wel duidelijk. Evenzo helder is dat er effecten op onze vogelstand aantoonbaar zijn. Andere faunagroepen reageren eveneens, net als de flora - tot op zekere hoogte dan. In een artikel in De Levende Natuur wordt dit besproken.

Eigenlijk geldt voor de onderzochte groepen hetzelfde verhaal. Het aandeel warmteminnende soorten neemt toe, het aandeel koudeminnende soorten neemt af. Daardoor veranderen op den duur complete fauna- en floragemeenschappen. Niet alleen in ons land, maar ook in andere landen.

Leuk of niet?

De opkomst van zuidelijke soorten trekt de aandacht, of het nu om vogels gaat (Bijeneter), dagvlinders (Staartblauwtje), libellen (Zuidelijke Glazenmaker), nachtvlinders (Prachtpurperuiltje) of flora (Bijenorchis). Maar daar staat een hele serie soorten tegenover waarmee het om dezelfde reden - temperatuurstijging en alles wat daarmee samenhangt - allesbehalve goed gaat. Een van de meest prominente vertegenwoordigers in de vogelwereld is vermoedelijk de Matkop. De afname daarvan verloopt zo structureel, en is ook zo grootschalig, dat alleen habitatfactoren onvoldoende verklaring lijken te bieden.

Het gaat te snel

De auteurs concluderen dat onderzochte groepen zich proberen aan te passen, voor zover mogelijk, aan de klimaatverandering. Dat lukt maar tot op zekere hoogte, soorten ' lopen achter ' op de snelheid waarmee bijvoorbeeld temperatuurveranderingen zich voltrekken. En niet zelden is aanpassing simpelweg niet mogelijk. Een opmars van Zuid-Europese akkeronkruiden zal in Nederland niet snel plaatsvinden; daarvoor is het beheer van onze akkers te intensief of te zeer door stikstof gedomineerd.

Meer lezen

Het volledige artikel is hier te lezen. In De Levende Natuur, het oudste Nederlandse natuurtijdschrift, staan met grote regelmaat artikelen die ook voor vogelaars de moeite waard zijn (en zeker voor hen met een brede belangstelling).