Internationale wadvogeltrends geactualiseerd

Watervogels op hoogwatervluchtplaatsen in de Waddenzee tellen is een internationale aangelegenheid. Sovon werkt daarbij op trilateraal niveau samen met Deense en Duitse collega’s. Niet alleen worden telmomenten op elkaar afgesteld, ook de resultaten staan in gezamenlijke publicaties opgeschreven. Recentelijk verscheen een update van de trends van doortrekkende en overwinterende watervogels in de internationale Waddenzee.

Eens in de drie jaar maken de Nederlandse, Duitse en Deense collega’s in de Expert Group Migratory Birds, in het kader van het trilaterale monitoringprogramma in de Waddenzee (TMAP), een ‘progress report’ met een actueel overzicht van de trends van watervogels in de internationale Waddenzee. Daarbij worden de trends in de Nederlandse, Duitse en Deense delen van de Waddenzee onderling vergeleken.

 

Bergeend prioritair

We weten natuurlijk dat de Waddenzee een uitermate belangrijk kruispunt voor steltlopers is op de trekwegen tussen de Arctische toendra’s en de West-Afrikaanse kusten. Maar als we in het nieuwe rapport kijken naar de lijst waarvoor de Waddenzee van uitermate groot belang is, dan staat de Bergeend met stip op één. De gehele West- en Noord-Europese bergeendenpopulatie verblijft in de zomer op de Waddenzee tijdens de rui van vleugels, in toenemende mate in het Nederlandse deel ervan. Op nummer twee prijkt de Pijlstaart, waarvan ruim 95% van de populatie die broedt Noord- en Oost-Europa (inclusief IJsland) in de Waddenzee verblijft. Overigens doen verschillende eendensoorten het goed in de Waddenzee. Zo nemen de aantallen Wintertalingen, Slobeenden, Smienten en Pijlstaarten er toe.

Positieve ontwikkelingen?

Hoewel veel populaties van doortrekkende en overwinterende watervogels onder druk staan door veranderende situaties in de broedgebieden door onder andere klimaateffecten, of langs de trekweg door bijvoorbeeld een verminderde beschikbaarheid van voedsel, lijkt het aantal soorten dat een negatieve trend laat zien af te nemen. Ook lijkt een groeiend aantal soorten weer wat toe te nemen. Vergelijkingen tussen langjarige trends (vanaf 1987) en kortjarige trends (vanaf 2010) laten zien dat op de lange termijn zestien soorten afnamen, maar dat de kortjarige trends voor nog slechts negen soorten negatief zijn.

Langjarige trends waren voor negen soorten positief, en op de korte termijn namen twaalf soorten toe. Soorten die zowel op de korte als de lange termijn in aantal toenamen zijn Lepelaar, Brandgans, Pijlstaart, Slobeend, Steenloper en Bontbekplevier. Soorten die zowel op lange als korte termijn afnamen zijn Eider, Wilde eend, Kluut, Zwarte ruiter en Grote mantelmeeuw.

Wormeneters floreren op Nederlandse wad

Bij de vorige trendupdate uit 2019 viel op dat enkele, overwegend wormenetende soorten het in het Nederlandse deel van de Waddenzee veel beter deden dan in de Deense en Duitse delen. Het ging daarbij om Zilverplevier, Kievit, Drieteenstrandloper, Bonte strandloper, Rosse grutto, Wulp en Stormmeeuw. Van een deel van deze soorten stabiliseerden de aantallen inmiddels, maar Bontbekplevier, Zilverplevier, Drieteenstrandloper en Bonte strandloper doen het in de Nederlandse Waddenzee nog steeds beduidend beter dan in Denemarken en Duitsland. Het lijkt er bij deze soorten op dat ze profiteren van de sedimentverandering in de Waddenzee, die de leefomstandigheden voor bodemdieren als slijkgarnalen en zeeduizendpoten gunstiger maken. Plaatselijk, zoals langs de Friese Waddenkust, leidt tot in de zomer en nazomer ook tot opvallende aantallen Krombekstrandlopers en ruiende Bergeenden.