Heel weinig jonge Grutto’s in 2024
In het broedseizoen van 2024 kwamen heel weinig jonge Grutto’s groot: naar schatting slechts vierduizend. Het was waarschijnlijk het slechtste broedseizoen sinds 2012. In de zomer zagen vogeltellers opvallend weinig jonge Grutto’s op verzamelplaatsen.
Sinds 2012 doen de Rijksuniversiteit Groningen en Sovon, geholpen door tientallen vrijwilligers onder leiding van gruttokenner Gerrit Gerritsen, onderzoek naar het broedsucces van de in Nederland broedende Grutto’s. Hiervoor worden na het broedseizoen Grutto’s geteld en uitgesplitst naar jong en volwassen; ook wordt het aantal geringde Grutto’s geteld. Omdat bekend is hoeveel jonge Grutto’s in het voorjaar worden voorzien van kleurringen voor onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen, kan met tellingen van juveniele vogels mét en zonder ringen een schatting gemaakt worden van het uitvliegsucces. Dit resulteert in een jaarlijkse schatting van het aantal jonge Grutto’s dat ‘vliegvlug’ is geworden.
2024: nat en koud, meer predatie
Het aantal van ongeveer 4.000 grootgebrachte jonge Grutto’s is laag en ligt duidelijk onder het gemiddelde. Dit is verrassend, omdat de jaren 2021 t/m 2023 wat beter waren en de jongenproductie vorig jaar mogelijk voldoende was om de huidige populatie in stand te houden (zie figuur 1). Naar schatting broeden er nog 26.000 – 27.000 broedparen van de grutto in Nederland. Om de populatie op dat peil te houden, zouden er drie keer zoveel jongen groot moeten worden als nu is gebeurd.
De oorzaak van het slechte broedsucces ligt deels in het weer. Zo was het voorjaar van 2024 bijzonder nat en koud. Regen zorgt voor onderkoeling van kuikens en voor minder beschikbare insecten, waardoor kuikens eerder sterven. Gruttokuikens leven in de eerste weken na het uitkomen immers vooral van insecten, en die moeten ruim voorradig zijn.
Figuur 1: Geschatte aantallen gruttokuikens die vliegvlug zijn geworden in Friesland e.o. en overig Nederland in 2012-2024. De blauwe verticale lijnen geven het 90%-betrouwbaarheidsinterval van de landelijke totaalschatting. De oranje lijn geeft bij benadering aan hoeveel vliegvlugge jongen geproduceerd moeten worden om de populatie stabiel te houden (die lijn daalt omdat de broedpopulatie afneemt).
Predatie en intensieve landbouw
Het slechte weer is niet de enige drempel voor de Grutto's. Ook waren er weinig veldmuizen in veel gebieden, waardoor er dit jaar meer predatie was op eieren en jonge weidevogels door muizeneters zoals marterachtigen en roofvogels. Het is overigens een bekend verschijnsel dat predatiedruk op steltlopers als de Grutto schommelt van jaar op jaar. Als volgend jaar een goed muizenjaar wordt, zal de predatiedruk op weidevogels ook lager zijn.
Afgezien van deze jaareffecten eist ook het intensieve agrarische gebruik van grote delen van het grasland voortdurend zijn tol. De overlevingskansen voor jonge Grutto’s zijn in bijna alle jaren en in veel gebieden te laag. Natte graslanden met bloemen en kruiden waar kuikens makkelijk veel voedsel vinden, zijn schaars en liggen versnipperd in het landschap. Ook vallen er nog steeds veel slachtoffers bij het maaien. Of kort daarna, omdat kuikens geen voedsel en dekking meer kunnen vinden en daardoor veel kwetsbaarder worden voor predatie.