Dioxines dodelijk voor Tapuit

Er gaat iets grondig mis voor de Tapuit in Nederland. De stichting Bargerveen heeft dat bekendgemaakt op basis van onderzoek. Door het hoge dioxinegehalte in prooidieren van Tapuiten groeien er veel mismaakte embryo's in de eieren, die vervolgens niet uitkomen. Het gaat daardoor snel bergafwaarts op het Aekingerzand en in de Noord-Hollandse duinen, de laatste bolwerken van onze Tapuit.

Andere vogels die in natuurgebieden prooidieren uit de bodem pikken, lopen tegen hetzelfde probleem aan. De Graspieper is daar een goed voorbeeld van. Onderzochte eieren van Graspiepers toonden dezelfde afwijkingen als die bij de Tapuit. Beide soorten eten veel larven die in de bodem leven. Deze larven knagen aan plantenwortels, waarin relatief veel dioxine is te vinden. De dioxine is daar terechtgekomen via de lucht, die de verbrandingsstoffen van de industrie meeneemt. De larven slaan de dioxine op, die zich vervolgens ophoopt in de Tapuit.

Problemen voor bodembewoners

Is dioxine ook een belangrijke oorzaak geweest van het verdwijnen van de Kuifleeuwerik en Duinpieper? We zullen het nooit zeker weten, maar het is aannemelijk. Dankzij dioxine is er iets grondig mis met de bodems van schrale duinen en heideterreinen. Het is oppassen geblazen voor de soorten die daar hun voedsel uit de grond halen, de bodembewonende zangvogels.

Tapuitenonderzoek

Stichting Bargerveen doet al jaren onderzoek naar de Tapuit, in samenwerking met Sovon. Het volledige rapport over het effect van dioxines op Tapuiten is te downloaden via de website van stichting Bargerveen.